NOS Nieuws•
-
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
-
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
De rode vuurvlinder, het tijmblauwtje, het zilverstreephooibeestje, de woudparelmoervlinder, de moerasparelmoervlinder, de zilvervlek, het groot geaderd witje, het dwergblauwtje, het dwergdikkopje, het kalkgraslanddikkopje, het vals heideblauwtje, het tweekleurig hooibeestje, de grote ijsvogelvlinder en de purperstreepparelmoervlinder. Ze verdwenen allemaal uit Nederland sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, de meeste in het begin van de jaren 80.
Maar ook sindsdien is de achteruitgang niet gestopt, blijkt uit de jongste gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek: het totale aantal vlinders in lente en zomer is meer dan gehalveerd sinds 1992. En het slechtste vlinderjaar in de reeks was afgelopen jaar.
2023 was dramatisch, beamen experts tegen de NOS. Tijdens inventarisaties lopen zij altijd dezelfde routes, door heel Nederland – om zo de jaren onderling te kunnen vergelijken. “Ik liep op bloemrijke plekken in de top van het voorjaarsvlinderseizoen, en zag dan bijvoorbeeld maar twee vlinders”, zegt Kars Veling van de Vlinderstichting.
“In het voorjaar van 2023 zag ik zes weken lang geen enkele dagvlinder in mijn tuin, hoewel ik daar wel naar keek”, zegt zijn collega Anthonie Stip. Vervolgens was ook de zomer matig, zegt Stip. “De witjes krabbelden in hun zomergeneraties wel weer ietsje op, maar voor veel soorten bleef het armoe.” Ook nu zijn meerdere soorten in Nederland zo ernstig bedreigd dat ze dreigen uit te sterven. Maar uit de nieuwste metingen blijken ook algemene soorten juist sterk terug te lopen, zoals de kleine vos, het klein geaderd witje en het groot koolwitje.
Fluctuaties van jaar op jaar hangen sterk af van weersomstandigheden. De langdurigere trend van afname komt door veranderingen op landschapsschaal – zoals ruilverkaveling, verdroging en overbemesting, waardoor wilde bloemen grotendeels zijn verdwenen uit weilanden. De hardst getroffen groep zijn dan ook de graslandvlinders. Veel van die soorten zijn afhankelijk geworden van de randjes van ons landschap: wegbermen.
Gefaseerd maaien
Bij het maaibeleid van die wegbermen zou beter rekening gehouden moeten worden met vlinders, zegt Stip. Dat betekent onder meer maaisel afvoeren om ook daar te voorkomen dat stikstof zich steeds hoger opstapelt en bloemen verdwijnen.
Maar vlinders zijn nog om een andere reden kwetsbaar: ze moeten hun volledige levenscyclus kunnen voltooien, ook als rups en pop. Om daar rekening mee te houden, zouden bermen en andere groenstroken niet in één klap gemaaid moeten worden, maar in etappes, zodat er altijd schuil- en voedselplekken bewaard blijven, aldus Stip.
“Voor echt herstel, zal er een meer natuurinclusieve landbouw moeten komen”, zegt Veling. “Maar door goed ecologisch beheer van bermen en groenstroken kan de achteruitgang wellicht worden vertraagd of gestopt.”