NOS Nieuws•
-
Andrea Vreede
correspondent Vaticaan
-
Andrea Vreede
correspondent Vaticaan
Meer dan 32.000 kilometer vliegen, verspreid over vier landen, in iets meer dan elf dagen. Paus Franciscus begint vandaag aan een loodzwaar programma met veel tijdsverschillen en onder tropische temperaturen.
Oorspronkelijk stond de reis gepland voor 2020. Toen gooide de coronapandemie roet in het eten. Maar uitstel is bij Franciscus geen afstel. Noch de regelmatig terugkerende luchtwegeninfecties noch zijn gebrekkige mobiliteit als gevolg van een knieprobleem kunnen de 87-jarige paus ervan weerhouden om het vliegtuig in te stappen. Of liever te rollen, want Franciscus beweegt zich tegenwoordig bijna altijd voort in een rolstoel.
Het belang van Azië
Van 3 tot en met 13 september bezoekt de paus achtereenvolgens Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea, Oost-Timor en Singapore. Het is in kilometers en in duur verreweg de langste reis van zijn pontificaat. Maar het is niet de eerste keer dat hij op pad gaat naar het Verre Oosten: eerder bezocht hij al onder andere Zuid-Korea, Thailand, de Filipijnen, Myanmar, Sri Lanka en Bangladesh.
Samen met het Afrikaanse continent is vooral Zuidoost-Azië een belangrijk groeigebied voor de Rooms-Katholieke Kerk. Franciscus hoopt met zijn aanwezigheid het rooms-katholieke geloof in de regio een krachtige impuls te geven. Ook wil hij opnieuw wereldwijd de kernthema’s van zijn pausschap in de schijnwerpers zetten.
Landen passen bij agenda
Dat zijn politieke, sociale en economische thema’s. Dialoog met andere godsdiensten, de bestrijding van armoede en ongelijkheid, een rechtvaardige verdeling van rijkdom, het vreedzaam samenleven van bevolkingsgroepen en de bescherming van het milieu in deze tijd van klimaatcrisis.
De vier landen passen naadloos in deze agenda. Indonesië is volgens World Population Review het land met het grootste aantal moslims ter wereld. De katholieken vormen met 3 procent van de bevolking een kleine minderheid. Na zijn reizen naar de Arabische landen zet Franciscus in Jakarta opnieuw zijn pleidooi voor godsdienstvrijheid en broederschap tussen christenen en moslims kracht bij. Al blijken de relaties tussen christenen en moslims in Indonesië niet altijd probleemloos te zijn.
Als tweede etappe gaat Franciscus naar Papoea-Nieuw-Guinea, een land dat dankzij missionarissen en zendelingen overwegend christelijk is. Een kwart van hen is katholiek. Hoewel de bodem rijk is aan mineralen, leeft zeker 40 procent van de bevolking in armoede.
In Papoea-Nieuw-Guinea en in het vrijwel volledig katholieke Oost-Timor, de derde stop, zal de paus de aandacht vestigen op de bestrijding van armoede en ongelijkheid en de bescherming van het milieu. Beide landen hebben te maken met de negatieve gevolgen van verregaande ontbossing.
In Oost-Timor kan de paus ook geconfronteerd worden met gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken, zoals dat rond de voormalige bisschop en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede Carlos Filipe Ximenes Belo, aan het licht gebracht door onderzoek van De Groene Amsterdammer. Het is niet duidelijk of de paus slachtoffers van misbruik zal ontmoeten.
Tot slot bezoekt Franciscus één van de rijkste landen van de regio: Singapore. Deze hyper-technologische eilandstaat krijgt daarmee de gelegenheid een andere kant te laten zien van zijn kapitalistische imago. Singapore is een smeltkroes van godsdiensten en telt ook een aanzienlijk aantal niet-religieuze inwoners. Na ontmoetingen met de armste inwoners in een opvang voor zieken en ouderen, en met vertegenwoordigers van die vele religies sluit de paus zijn marathonreis af.