NOS Nieuws•
-
Tessa Neijland
redacteur Binnenland
-
Tessa Neijland
redacteur Binnenland
Het gaat nog steeds slecht met de kreeften in de Oosterschelde. Door massale sterfte is hun aantal dit jaar drastisch afgenomen. Kreeften die tijdens het kreeftenseizoen (van maart tot en met juli) levend opgevist werden, waren vaak verzwakt en slap.
Onderzoek van de Wageningen University & Research (WUR) naar de oorzaak heeft niets opgeleverd. Daarom wordt er vanaf januari opnieuw onderzoek gedaan. In dat nieuwe onderzoek wordt ook de massale mosselsterfte meegenomen.
“Vanaf 2016 zijn er ook jaren dat mosselen in de Oosterschelde in groten getale sterven”, zegt onderzoeker van de WUR Jildou Schotanus. “Sommige jaren gaat het goed met ze, andere jaren niet. Dit jaar was een slecht mosseljaar.” Of er verband is met de sterfte van de kreeften, en zo ja: wat dan het verband is, moet ook uit het nieuwe onderzoek blijken.
Bij natuurorganisaties en kreeftenvissers in de omgeving wordt gedacht dat staalslakken massale kreeftensterfte veroorzaken. Staalslakken zijn een restproduct uit de staalindustrie, in Nederland vooral afkomstig van Tata Steel. In onder meer de Ooster- en Westerschelde worden de grijze stenen gebruikt bij kustversterkingsprojecten.
Tata Steel noemt staalslakken een gecertificeerd bijproduct dat niet schadelijk is voor de natuur, mits goed toegepast. Toch zijn er al langer zorgen over het gebruik van staalslakken. Vorig jaar bleek uit een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat staalslakken mogelijk schadelijker zijn dan gedacht. Ook de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) trok aan de bel.
Om te onderzoeken of staalslakken inderdaad van invloed zijn op de gezondheid van kreeften, zijn nog levende kreeften uit de Oosterschelde vergeleken met kreeften uit het Grevelingenmeer, waar geen gebruik wordt gemaakt van staalslakken. “We hebben geen significante verschillen kunnen vinden”, zegt Schotanus. “Staalslakken lijken dus geen oorzaak te zijn van de sterfte.” Ook een uitgebreid onderzoek naar ziekteverwekkers zoals bacteriën en parasieten leverde niets op, en hetzelfde geldt voor een onderzoek naar gifstoffen.
Dat was toch wel onverwacht, vertelt Schotanus. “We hadden gedacht dat we wel iets van een ziekteverwekker zouden vinden. Sommige kreeften werden ook weer ‘beter’, dat lijkt erop te duiden dat ze een bepaalde ziekte hadden. Maar wat het dan is geweest, blijft een raadsel.”
Het nieuwe onderzoek zal een stuk grondiger worden dan het onderzoek van dit jaar. Zo wordt in beeld gebracht hoe veel kreeften er nog in de Oosterschelde zijn. “Vissers spreken dit jaar van een sterfte van wel 90 procent maar of dat klopt moet uit onderzoek blijken. Ook gaan we onderzoeken of de populatie weer toeneemt.”
“We brengen eerst in kaart wat er de afgelopen tien jaar is veranderd of veranderd zou kunnen zijn. Denk aan de waterkwaliteit, het klimaat, de samenstelling van algen of menselijke activiteit in het water.” Ook zal er opnieuw gezocht worden naar bacteriën, virussen of parasieten die de mosselen en kreeften ziek maken.
Het onderzoek start in januari en duurt vier jaar.