NOS Nieuws••Aangepast
-
Ruben Eg
redacteur economie
-
Ruben Eg
redacteur economie
Sywert van Lienden moet met zijn zakenpartners Bernd Damme en Camille van Gestel terechtstaan voor oplichting van de Staat. Het bezwaar dat de drie ondernemers in de zaak van hun omstreden mondkapjesdeal voor deze aanklacht hadden ingediend werd vanmiddag door de rechter verworpen.
Volgens hun advocaten “wist het ministerie van Volksgezondheid van de hoed en de rand”. Zij kochten de mondkapjes niet in via de liefdadigheidsstichting van Van Lienden en zijn zakenpartners, maar via een apart commercieel bedrijf. Omdat het ministerie van Volksgezondheid dit volgens hen wist, vonden zij dat er van oplichting geen sprake kan zijn.
De rechter verwees naar het door het Openbaar Ministerie opgebouwde strafdossier van meer dan 13.000 pagina’s. Dat toont volgens hem aan dat de officier van justitie niet lichtvaardig tot vervolging is overgegaan.
Ook werd het pleidooi van de advocaten van de drie ondernemers volgens de rechter met argumenten bestreden door het OM. “Die lezingen staan haaks op elkaar. Ook dit debat in de rechtbank laat zien dat het pleit hierover niet op voorhand kan worden beslecht.”
Het bezwaar tegen de aanklacht van oplichting werd daarom ongegrond verklaard. Als Van Lienden en zijn zakenpartners de aanklacht van tafel hadden gekregen was een groot onderdeel van de strafzaak tegen hen weggevallen.
‘Kruistocht’
Volgens de advocaten van de drie heeft de Staat zich pas als slachtoffer bij het Openbaar Ministerie gemeld nadat er artikelen waren verschenen over de mondkapjesdeal in de media en verontwaardiging was ontstaan in de Tweede Kamer. “Er is een volkskruistocht begonnen met een zoektocht naar een kop van Jut. Zij worden nu op de kar gehesen om tentoon te stellen aan het volk.”
Ook werd benadrukt dat het ministerie geen aangifte heeft gedaan. “Daar is maar één reden voor: de Staat is helemaal niet opgelicht. Een andere reden om geen aangifte te doen is omdat de Staat anders een valse aangifte zou doen.”
Ministerie zag geen verschil
Het OM stelde dat het ministerie van Volksgezondheid niet zat te springen om een relatie met de liefdadigheidsstichting aan te gaan, omdat het geen tweede kanaal wilde om hulpmiddelen te verspreiden. Het ministerie ging toch overstag omdat de stichting steeds bekender werd, terwijl Van Lienden alle successen deelde op Twitter en daarin de “falende overheid” bekritiseerde: “Dat opende een politiek deurtje”.
De ambtenaren gingen er volgens het OM vanuit dat het bedrijf Relief Good Alliance (RGA) van de drie ondernemers eigendom was van hun Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA). “Eén ambtenaar verklaarde niet te hebben geweten wat het verschil was: ‘Ik dacht dat het de Engelse vertaling was. En dat het geen winstoogmerk had’.”
Volgens het OM werden de namen van de stichting en de bv steeds door elkaar gehusseld om verwarring te zaaien. “RGA was een lege huls. Het had geen website, geen kantoor, geen e-mailadres, geen personeel, geen testruimte. Ze konden de deal alleen sluiten door de naamsbekendheid van de stichting. Er is misbruik gemaakt van een dubbelrol.” Aangestipt werd dat de eerste winstuitkeringen al enkele dagen na de eerste betaling van de order werden overgeschreven aan persoonlijke bv’s van de ondernemers.
Meer aanklachten
Als de aanklacht van oplichting van de Staat was vervallen, waren nog wel de aangiftes van Randstad en vrijwilligers overgebleven. Het uitzendconcern stelde kosteloos vijftien medewerkers ter beschikking aan de stichting van Van Lienden en zijn partners. Achteraf ontdekte Randstad dat mede dankzij het werk van het “om niet” uitgeleende personeel miljoenen waren verdiend. Ook een vrijwilliger deed aangifte.