NOS Nieuws•
Minister Faber van Asiel en Migratie gaat gemeenten en provincies die te weinig opvangplekken voor asielzoekers hebben aangeboden niet dwingen om dat alsnog te doen. De spreidingswet droeg de lagere overheden op om gezamenlijk 96.000 opvangplekken te regelen.
Dat is nog niet gelukt, maar met bijna 90.000 plekken is het doel wel in zicht, schrijft de minister aan de provincies, die de operatie om bedden te vinden coördineren. Faber kiest er daarom voor om de gemeenten en provincies nog een half jaar de tijd te geven om de resterende plekken te vinden.
Uit de besluiten per provincie blijkt dat er over 82.000 plekken echt harde afspraken zijn. Van 8000 wordt gezegd dat het “kansrijke initiatieven” zijn, wat betekent dat ze nog niet definitief beschikbaar zijn. Faber telt die twee categorieën bij elkaar op en komt zo op bijna 90.000 plekken.
Vooral de gemeenten in de noordelijke provincies en in Flevoland en Zeeland hebben samen meer gedaan dan werd gevraagd. Van Faber mogen die provincies “ruilen” met provincies die nog niet aan de doelstelling voldoen. “Als het aantal onder de streep maar klopt”, zegt de minister.
Terughoudend
Faber heeft op basis van de spreidingswet, die sinds begin dit jaar van kracht is, de mogelijkheid om gemeenten te dwingen om asielzoekers op te nemen. Ze is terughoudend om daarvan gebruik te maken, omdat het kabinet juist van de wet af wil.
De minister is zelf ook fel tegenstander van de wet. Zij heeft steeds gezegd dat die straks niet meer nodig is, omdat de instroom van asielzoekers wordt ingeperkt zodat er minder opvangplekken nodig zijn.
Het aantal plekken per gemeente is verdeeld naar inwonertal en de sociaaleconomische positie van gemeenten. Zo zou bijvoorbeeld Schiermonnikoog vijf asielzoekers moeten opvangen en Rotterdam 2667.
Overigens heeft het COA al laten weten dat er nog meer plekken nodig zijn dan de eerder gedachte 96.000. De organisatie die verantwoordelijk is voor de huisvesting en verdeling van asielzoekers gaat nu uit van 115.000 opvangplekken op 1 januari 2026. Minister Faber heeft de Tweede Kamer deze maand laten weten daarover met het COA en de medeoverheden “in gesprek te gaan”.
Volgens het COA zit het probleem momenteel niet zozeer in de instroom van asielzoekers, maar meer in de doorstroom. Zo verblijven er momenteel ruim 19.000 asielzoekers met een verblijfstatus in de opvanglocaties. Zolang zij geen reguliere woning kunnen vinden, stokt de doorstroom.