Actievoerders van de vakbond verzamelen zich voor een demonstratie voor een beter pensioen

NOS NieuwsAangepast

In 2023 waren opnieuw minder werknemers lid van een vakbond: 15 procent. Hiermee heeft de daling van de afgelopen jaren doorgezet. Het percentage vakbondsleden onder werknemers, ook wel de organisatiegraad genoemd, was in 2022 nog ongeveer 16 procent, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

Mannen zijn vaker lid dan vrouwen: 17 procent tegenover 14 procent. Tussen 2018 en 2023 is het vakbondslidmaatschap het sterkst afgenomen onder de oudere leeftijdsgroepen tot 65 jaar. Van de 55- tot 65-jarige werknemers was in 2023 25 procent lid, tegenover 31 procent in 2018. Onder de jongere leeftijdsgroepen nam het percentage vakbondsleden ook af, maar wel minder sterk.

De gemiddelde leeftijd van vakbondsleden was 47 jaar in 2023. Werknemers die geen vakbondslid zijn, waren gemiddeld 40 jaar. De organisatiegraad is het hoogst onder werknemers in het openbaar bestuur: 27 procent. Direct daarna volgt het onderwijs (26 procent) en in vervoer en opslag (24 procent). Aan de andere kant zijn werknemers in de informatie en communicatie met 6 procent het minst vaak vakbondslid.

Wel of geen cao

Verder valt op dat werknemers die in grote organisaties werken het vaakst zijn aangesloten bij een vakbond. Van de werknemers die in een bedrijf met 1 tot 5 personen werken, was 9 procent lid. Bij bedrijven met 1000 of meer personen was dit 20 procent, meldt het CBS.

Ook is er in 2023 een verschil in lidmaatschap te zien tussen werknemers met een vaste arbeidsrelatie en werknemers met een flexibele arbeidsrelatie: 18 procent tegenover 9 procent. En werknemers die onder een cao vallen (19 procent) zijn veel vaker lid van een vakbond dan werknemers zonder cao (7 procent).

Waarom geen lid

Van de werknemers die geen lid zijn, zegt ruim de helft (55,1 procent) dat ze er nooit serieus over nagedacht hebben om lid te worden. Dat is iets meer dan een jaar eerder. 7,5 procent vindt het lidmaatschap te duur, 11,1 procent zegt dat vakbonden geen invloed hebben op de persoonlijke arbeidsvoorwaarden.

Volgens Evert Verhulp, hoogleraar arbeidsrecht (Universiteit van Amsterdam) zegt het ledental niet alles over de representativiteit van de vakbonden. “Uit enquêtes die het ministerie van Sociale Zaken onder alle werkenden houdt, blijkt dat de meesten, echt 70 tot 80 procent, de vakbond nog steeds als hun vertegenwoordiger beschouwen”, zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal.

Volgens Verhulp is het zorgwekkender als het aantal werkgevers afneemt dat is georganiseerd. “Dan moeten werkgevers op een andere manier aan hun arbeidsvoorwaarden werken. Dan wordt er met ondernemingsraden onderhandeld of met hele kleine, net opgerichte vakbonden. Soms wordt alleen maar op individueel niveau onderhandeld, maar dat leidt natuurlijk tot allerlei problemen, zoals ongelijkheid tussen werknemers en bijzondere arbeidsvoorwaarden.”

Om het ledental weer op te schroeven, zijn volgens de hoogleraar meerdere methoden denkbaar. “Een opt-outsysteem, met dus als uitgangspunt dat je als werknemer lid bent tenzij je uitdrukkelijk aangeeft dat je dat niet wilt. Je kunt ook denken: het ledental doet er niet zoveel toe, het gaat over representativiteit en de bereidheid van werknemers om een vakbond te steunen. Niet financieel, maar op een andere manier. Of je kunt aan stemmingen of verkiezingen denken.”

Meebetalen

Toch is ledental wel belangrijk voor de financiële onderbouwing van vakbonden, omdat leden zorgen voor contributie en die contributie de vakbonden draaiende houden, zegt Verhulp. “Op het moment dat dat niet gebeurt en werkgevers gaan bijspringen om die vakbond te betalen, kan dat problemen opleveren. Want als een vakbond te veel werkgeversbijdragen krijgt, dan komt de onafhankelijkheid natuurlijk in gevaar.”

Meer geld genereren voor vakbonden kan op verschillende manieren. “Eén ervan is dat je het via belastingen doet. Of via een algemene heffing”, zegt Verhulp. “En daar zijn ook goede redenen voor: als bijna alle werknemers, op dit moment nog 72 procent, onder een cao vallen, dan hebben zij ook voordeel van die cao. Terwijl ze daar financieel niet aan bijdragen. Je kunt dan ook zeggen: dan betaalt u ook maar mee.”

Share.
Exit mobile version