Water pompen in een vluchtelingenkamp in het noorden van Burkina Faso

NOS Nieuws

  • Saskia Houttuin

    correspondent Afrika

  • Saskia Houttuin

    correspondent Afrika

“Ontzettend moeilijk en pijnlijk.” Zo omschrijft dr. Moussa Ousman het besluit van Artsen Zonder Grenzen om hun activiteiten tijdelijk te staken in Djibo, een stad in het noorden van Burkina Faso. Volgens Ousman, die voor de hulporganisatie werkt als projectcoördinator West- en Centraal-Afrika, ging de organisatie niet over één nacht ijs. “Want we nemen hiermee ook een zekere afstand tot de bevolking die onze hulp nodig heeft.”

Djibo ligt in het noorden van Burkina Faso, dicht bij de buurlanden Mali en Niger. Dit drielandengebied is in het afgelopen decennium uitgegroeid tot broedplaats voor jihadisten en criminelen. Verschillende groepen, zoals het aan Al Qaida gelieerde JNIM, plegen er terreuraanslagen, massa-ontvoeringen en sabotageacties.

Artsen Zonder Grenzen werkt sinds 2017 in Burkina Faso. In de kwetsbaarste gebieden, waaronder tot voor kort Djibo, ondersteunen zij onder meer zorgfaciliteiten en waterpunten. Basale zorg, aldus Ousman, die de plaatselijke autoriteiten niet zelf kunnen dragen. “Vanwege de regentijd zien we nu bijvoorbeeld veel gevallen van malaria.”

Maar in Djibo werd de organisatie steeds vaker doelwit van het oplaaiende terreurgeweld. Zo werden het plaatselijke kantoor em de door hen ondersteunde klinieken en waterpunten regelmatig beschoten of in brand gestoken. Eerder besloten zij daarom hun activiteiten al af te schalen.

Genadeklap

De gewelddadige dood van een collega, een 37-jarige man die sinds 2020 voor hen werkte, was de genadeklap. “Toen zijn we gaan praten met de plaatselijke autoriteiten en met de gemeenschap,” zegt Ousman. “We hebben hun uitgelegd dat we zo niet door konden gaan.”

De hoop is dat de veiligheidssituatie op den duur verbetert, waardoor Artsen Zonder Grenzen de veiligheid van hun werknemers beter kan waarborgen en activiteiten weer kunnen worden opgepakt. De klinieken waarmee zij samenwerken hebben ze voor hun vertrek extra bevoorraad. “We hebben grote donaties achtergelaten, zoals medicijnen en medische apparatuur”, zegt Ousman. “Daarmee moeten ze zo’n drie tot zes maanden vooruit kunnen.”

De cijfers stemmen alleen weinig optimistisch. Sinds terreurgroepen in 2015 voet aan de grond kregen, zijn volgens conflictmonitor ACLED meer dan 26.000 burgers en militairen om het leven gekomen, 6000 van hen dit jaar. Twee miljoen mensen zijn op de vlucht geslagen.

Burgers vechten mee

Een dubbele staatsgreep in 2022, waarbij militairen de macht overnamen, gaf een deel van de bevolking aanvankelijk hoop. De junta beloofde een krachtiger aanpak van de terreurgroepen, waarbij ook burgers werden opgetrommeld om mee te vechten. Wie kritiek levert, riskeert een gevangenisstraf of maakt kans om te verdwijnen. Het gevolg is dat nog maar weinig mensen zich durven uit te spreken.

Toch gaan burgers in Djibo, dat door het grote aantal ontheemden uit de regio enorm is gegroeid, regelmatig de straat op om te protesteren. Sinds twee jaar wordt de stad omcirkeld door terreurgroepen, waardoor alle belangrijke aanvoerroutes zijn afgesneden. Voedsel en medicijnen worden mondjesmaat via militaire konvooien of vliegtuigen geleverd, en zijn daardoor in prijs omhoog geschoten.

Volgens Ousman zoekt Artsen Zonder Grenzen uit of zij hun partners in Djibo op afstand kunnen helpen, bijvoorbeeld door ze vanuit andere locaties in Burkina Faso te blijven bevoorraden. “We hopen voor hen nuttig te blijven, we zoeken in overleg uit wat er mogelijk is.”

Share.
Exit mobile version