NOS Nieuws•
In de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken is weggeefwinkel Yess al vier jaar een onmisbare plek. De winkel wordt tijdens de coronapandemie opgericht in een van de armste wijken van Nederland. Het begint met voedselpakketten, maar al snel merkt wijkpastor Nico van Splunter dat alleen dat niet genoeg is. Hij begint de weggeefwinkel, waar mensen kosteloos boodschappen kunnen doen. Tegelijkertijd wordt het gezien als ontmoetingsplaats. Volgens de oprichter is de behoefte van buurtbewoners al jaren enorm, en dat het hele jaar door.
Rond de feestdagen willen Van Splunter en de vrijwilligers, vaak mensen die zelf weten hoe het is om van een klein bedrag rond te moeten komen, iets extra’s geven. “We hebben 1200 tassen uitgedeeld op scholen en zo’n 600 kerstpakketten gemaakt voor buurtbewoners die het niet breed hebben”, vertelt hij. “Mensen zijn heel dankbaar dat we aan hen denken, vooral in deze tijd van het jaar. Ze zeggen dat het hen op de heen houdt, dat is heel mooi om te zien.”
Nico maakte deze dame blij met een pakket:
Wijkpastor Nico heeft 600 kerstpakketten gemaakt voor buurtbewoners die het niet breed hebben
Meer mensen helpen anderen in de dure decembermaand, maar ook daarbuiten. Informele voedselinitiatieven – burgers die anderen aan boodschappen of maaltijden helpen zonder tussenkomst van instanties – werden populair in coronatijd, blijkt uit onderzoek van onder meer Regioplan in Amsterdam en Bureau Bartels in Rotterdam.
“Toen bleek dat er een grote groep mensen is die geen beroep kan of wil doen op overheidshulp. Zij verloren inkomsten en kwamen daardoor in de problemen”, zegt Anna Custers, lector armoede-interventies aan de Hogeschool van Amsterdam.
Omdat de initiatieven niet geregistreerd worden, valt niet te zeggen hoeveel het er zijn. Ook is onduidelijk of ze in aantal toenemen. Wat deskundigen wel zeggen: het merendeel van de informele initiatieven die zijn ontstaan in coronatijd bestaat nog. Dat komt volgens Custers deels doordat de prijs van boodschappen en de stookkosten de afgelopen jaren alleen maar zijn gestegen. Ondanks subsidieregelingen van de overheid blijft de behoefte aan voedselhulp daarom bestaan.
Ook speelt het een rol dat het aanmeldproces voor de voedselbank is veranderd. In Amsterdam is dat bijvoorbeeld overgedragen aan het buurtteam van de gemeente, zegt Custers. “Met het idee dat als je voedselhulp nodig hebt, er vaak ook andere problemen spelen. Voedselhulp is dan ook een pad naar andere ondersteuning. De gedachte is nu dat er een brede uitvraag wordt gedaan tijdens het aanmeldproces: wat speelt er en wat heb je nog meer nodig?”
Dat proces, al is het met de beste bedoelingen bedacht, schrikt sommigen af. “Mensen willen niet altijd hun hele hebben en houwen op tafel leggen en vrezen ook voor inmenging. Ze zijn bijvoorbeeld bang dat jeugdzorg gaat onderzoeken hoe het met hun kinderen gaat als ze weten dat er sprake is van armoede in het gezin.”
Hoewel dat in de praktijk niet gebeurt, kan dit een reden zijn waarom mensen voor informele initiatieven kiezen, zegt Custers. “Mensen willen heel graag hun autonomie behouden. Dat zie je ook bij schuldenproblematiek.”
Tot slot zijn er mensen zonder bsn-nummer of ongedocumenteerden. Zij komen niet in aanmerking voor armoederegelingen van de gemeenten en zijn dus ook aangewezen op de informele voedselinitiatieven. “Informele initiatieven zullen altijd naast de formele overheidsinitiatieven blijven bestaan”, concludeert Custers. “Omdat er een groep is die de overheid simpelweg niet bereikt.”