NOS Nieuws•
De arbeidsomstandigheden van jonge artsen zijn de afgelopen tien jaar nauwelijks verbeterd. Dat concludeert beroepsvereniging De Jonge Specialist uit een enquête die werd ingevuld door ongeveer 2000 basisartsen en artsen in opleiding tot specialist. De vereniging roept zorginstellingen, opleiders en beleidsmakers op tot actie.
De beroepsvereniging voert elke twee jaar een dergelijke enquête uit en elke keer komen dezelfde pijnpunten naar voren: burn-outklachten, veel overwerk en ongewenst gedrag. Ditmaal is dat niet anders.
Jonge artsen werken gemiddeld zes uur per week over en het merendeel ontvangt daarvoor geen compensatie. Verder had een op de drie respondenten het afgelopen jaar te maken met ongewenst gedrag door patiënten, bezoekers, collega’s of leidinggevenden. Een op de vier kampt met burn-outklachten.
Afhankelijkheidspositie
Uit de enquête blijkt weliswaar dat bijna alle jonge artsen (96 procent) trots zijn op hun vak, maar een aanzienlijk deel zou vanwege de werkomstandigheden niet opnieuw voor dezelfde studie kiezen. Bovendien hebben artsen in opleiding een kwetsbare positie, zegt voorzitter Kirsten Dabekaussen van De Jonge Specialist.
“We hebben een afhankelijkheidspositie. Mensen zijn huiverig om zich uit spreken over bijvoorbeeld de werkdruk”, zegt Dabekaussen. “Ze denken: ‘Ik kan wel klagen maar misschien raak ik mijn plek dan kwijt. Voor mij zijn er tien anderen’.”
‘Bedreiging voor zorgkwaliteit’
Ondanks de aandacht die er de afgelopen jaren is geweest voor de arbeidsomstandigheden van jonge artsen, zijn oplossingen vooralsnog uitgebleven. Dat bedreigt volgens De Jonge Specialist niet alleen hun eigen welzijn, maar ook de continuïteit en kwaliteit van de zorg. Actie is daarom nodig, zegt de beroepsvereniging.
“Structurele verbeteringen blijven noodzakelijk, zoals naleving van de cao en Arbeidstijdenwet, correcte registratie en compensatie van overuren, minder administratieve lasten en een cultuuromslag waarin werken binnen de afgesproken uren de norm wordt”, zegt Dabekaussen. “Opleiders en werkgevers hebben de verantwoordelijkheid om jonge artsen actief te ondersteunen bij het bespreekbaar maken van knelpunten.”