NOS Nieuws•
-
Rob Koster
verslaggever Economie
-
Rob Koster
verslaggever Economie
De Gasunie is begonnen met de aanleg van een groot nieuw netwerk. Niet voor aardgas dit keer, maar voor ‘groene waterstof’. Het miljarden kostende netwerk gaat de grote industriegebieden in Nederland en het Duitse Ruhrgebied met elkaar verbinden om het ‘nieuwe gas’ te leveren. Maar die waterstof moet er nog wel komen.
Overheid en bedrijven gaan ervan uit dat groene waterstof essentieel is voor de toekomst van de chemische industrie. Sommige processen hebben hele hoge temperaturen of een vorm van gas nodig. Elektriciteit is niet voor alles de oplossing. Veel bedrijven hebben daarom groene waterstof nodig om afscheid te kunnen nemen van de fossiele brandstoffen aardgas of kolen.
Toch zijn er grote zorgen bij de industrie over het verdienmodel van waterstof. Groene waterstof is op dit moment veel te duur. Het maakt bedrijven huiverig om erin te investeren. Ook verloopt de bouw van het waterstofnetwerk minder vlot dan de aanleg van het aardgasnetwerk in de jaren 60.
“Op dit moment duurt het acht tot tien jaar om infrastructuur aan te leggen en de snelheid moet omhoog,” zegt bestuursvoorzitter Willemien Terpstra van de Gasunie.
In Rotterdam wordt er al druk gebouwd aan het waterstofnetwerk. Het gaat om de verbinding van de eerste grote waterstoffabriek in Nederland van Shell aan de rand van de Noordzee naar de grootste raffinaderij van Shell in Pernis.
Overal langs de A15 tussen de Tweede Maasvlakte en de Benelux-tunnel liggen kilometerslange pijpleidingen klaar om ingegraven te worden. Aan het einde van dit jaar moet zowel de pijpleiding als de waterstoffabriek klaar zijn.
Zolang er bij de industrie en de transportsector nog niet genoeg vraag is naar groene waterstof gebruikt Shell het zelf voor de raffinage van benzine en kerosine. Dat gebeurt nu nog met zogenoemde ‘grijze waterstof’, gemaakt uit aardgas.
Het probleem van groene waterstof zijn dus de kosten. Eerst heb je duurzame elektriciteit nodig, dan een dure fabriek om er waterstof van te maken en vervolgens gaat er tijdens de elektrolyse ook nog een deel van de energie verloren.
De prijs van groene waterstof ligt daarom nu vijf keer zo hoog als grijze waterstof gemaakt uit gas. Bedrijven wachten op overheidsbeleid dat kan helpen de risico’s van investeringen af te dekken.
De Gasunie wil met het netwerk het kip-eiprobleem helpen oplossen. Aanbod moet de vraag stimuleren, volgens Terpstra. “We weten dat we groene waterstof nodig hebben, des te meer reden om het te stimuleren en los te trekken in Nederland.” Met het waterstofnetwerk kan er meer geproduceerd en geïmporteerd worden, waardoor de prijs omlaag gaat, als het goed is.
Voor de productie van groene waterstof is veel elektriciteit nodig. Als er veel zon en wind is, kunnen waterstoffabrieken al overtallige duurzame elektriciteit omzetten in waterstof.
De kosten voor het gebruik van het elektriciteitsnet liggen in Nederland alleen veel hoger dan in Duitsland en België. Duitsland geeft waterstoffabrieken zelfs vrijstelling van deze transportkosten, ziet Terpstra. “Op dit moment zien we dat de landen om ons heen betere condities hebben dan Nederland.”
Omdat er voorlopig geen permanent overschot is van duurzame elektriciteit in Nederland, moet er ook veel waterstof geïmporteerd worden. Landen als Spanje en Portugal produceren meer duurzame elektriciteit dan ze zelf gebruiken en kunnen dit omzetten in waterstof.
Dat geldt ook voor landen in Scandinavië, het Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika. De waterstof wordt dan met tankers naar Nederland vervoerd in de vorm van ammoniak. Dat wordt in Rotterdam en de Groningse Eemshaven ’teruggekraakt’ naar pure waterstof.
Die waterstof gaat vervolgens het netwerk van de Gasunie in. De plannen zijn gemaakt, maar alles staat of valt met bedrijven die de sprong naar waterstof durven te maken. Anders zou het waterstofnetwerk wel eens een industrieel gedenkteken kunnen worden van een mislukte energietransitie.