-
Jeanine Duijst
redacteur NOS op 3
-
Jeanine Duijst
redacteur NOS op 3
Mensen die een vergelijkbaar misdrijf plegen, krijgen niet altijd dezelfde straf. Verdachten zonder vervolgopleiding en met een migratieachtergrond krijgen bijna drie keer zo vaak een celstraf opgelegd als verdachten met een hbo of wo-opleiding die geen migratieachtergrond hebben.
Voor de eerste groep is de kans op gevangenisstraf 23 procent, voor de tweede groep 8,3 procent. Dat blijkt uit een analyse van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uitgevoerd door NOS op 3 in samenwerking met onderzoeksjournalisten van Investico.
Officieren van justitie gaan bij verdachten met een migratieachtergrond vaker over tot vervolging, de rechter verklaart ze eerder schuldig en ze krijgen vaker een gevangenisstraf opgelegd.
Ruim een miljoen besluiten
Bij alle vijftien onderzochte misdrijven is dit effect zichtbaar. Van ‘eenvoudige’ diefstal (winkeldiefstal of zakkenrollerij) tot mishandeling en moord en doodslag. Rechters laten zich vooral beïnvloeden door het opleidingsniveau van de verdachte. Maar ook iemand met een migratieachtergrond is in het nadeel.
In deze video zie je hoe je achtergrond meespeelt in de rechtbank:
Zelfde misdrijf, andere straf: ongelijkheid in de rechtbank
NOS op 3 analyseerde samen met Investico 1,2 miljoen besluiten van het Openbaar Ministerie, ruim een half miljoen uitspraken van de rechter en meer dan 200.000 opgelegde gevangenisstraffen. Het is voor het eerst dat bij deze cijfers naar de invloed van opleidingsniveau is gekeken.
Belangrijke kanttekening: uit de cijfers valt niet af te leiden of het verschil in straffen bijvoorbeeld komt doordat een verdachte al eerder is berecht. In dat geval geeft de rechter vaak een hogere straf. Uit de cijfers is dus niet op te maken waarom de straffen verschillen.
Persoonlijke omstandigheden
Naast de analyse van de cijfers spraken NOS op 3 en Investico ook met tientallen officieren van justitie, rechters en advocaten. De verschillen in opgelegde straf worden door de mensen in de rechtspraak mede verklaard door de vrijheid die rechters hebben om te kijken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Veel rechters die aan bod komen in het onderzoek vinden dat wie hoger op de maatschappelijke ladder staat, meer te verliezen heeft. Persrechter Jacco Janssen: “Die persoonlijke omstandigheden vallen uiteen in drie categorieën: werk, wonen en welke relatie dan ook. Dan speelt daar dat voordeel, als we op de wip zitten tussen gevangenisstraf en taakstraf, dat we proberen om mensen die een baan hebben die baan te laten behouden. Als we die weghalen zijn we misschien verder van huis en is de maatschappij daar ook niet bij gebaat.”
Meerdere advocaten zetten hier hun vraagtekens bij. Zo zegt advocaat Milan van Hulst: “Mensen die naar de gevangenis gaan die het al zwaar hebben, staan als ze vrijkomen nog meer achter. Ze kunnen geen verklaring omtrent gedrag meer krijgen en ze zullen bij elk gesprek, of het nou voor huisvesting of een baan is, moeten uitleggen wat er gebeurd is in de tijd dat ze vastzaten. Dus het wordt nog moeilijker dan daarvoor om iets van het leven te maken.”
‘Geen rekenen en statistiek’
In een schriftelijke reactie zegt de Raad voor de rechtspraak (de organisatie die de rechters in Nederland vertegenwoordigt) dat niemand onbewuste (voor)oordelen volledig kan uitsluiten, ook rechters niet. Maar dat zij continu “reflecteren” op deze valkuil. “Het is de taak van de rechter om te bepalen welke straf passend is, met het beste effect op de dader en de samenleving. Discriminatie of klassenjustitie staat haaks op de kernwaarden van de rechtspraak. Iedere verdachte heeft recht op een eerlijk proces.”
Ook zegt de raad dat de cijfers “in grote lijnen lijken aan te sluiten bij het beeld dat we kennen uit eerdere onderzoeken naar dit onderwerp”.
Het OM gaat niet in op de bevindingen, maar benadrukt dat “straffen geen rekenen en statistiek is, maar wegen en praktische wijsheid”.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid zegt in een reactie dat het WODC afgelopen juni een onderzoek is gestart naar de oververtegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond in het strafrecht. Daarbij zal ook worden onderzocht in hoeverre er in de strafrechtketen sprake is van ongelijke behandeling op grond van de sociaaleconomische positie van verdachten.