Een kamer in een tijdelijk asielzoekerscentrum in Den Bosch

NOS Nieuws

  • Jorn Jonker

    politiek verslaggever

  • Jorn Jonker

    politiek verslaggever

Duizenden asielzoekers en statushouders kunnen niet werken omdat ze nog geen burgerservicenummer (bsn) hebben. De wachtlijsten voor zo’n bsn blijven groeien.

Begin 2022 stonden er nog 2330 mensen op de wachtlijst voor een bsn. Dat werd toen politiek al als een probleem gezien. Inmiddels wachten er bijna 18.000 statushouders en asielzoekers op zo’n burgerservicenummer.

Daar worden verschillende redenen voor gegeven, maar wat alle betrokkenen onderschrijven is dat de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor het uitgeven voor de burgerservicenummers, dat werk nu niet aankunnen.

Problemen

Statushouders (asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen) mogen hier sowieso aan de slag. Asielzoekers mogen gaan werken als ze een half jaar in Nederland zijn. Maar door de achterstanden bij het verstrekken van burgerservicenummers worden ze ‘in de wacht’ gezet.

Deze groep ervaart ook andere problemen. Zonder bsn zijn veel zaken moeilijk of onmogelijk in Nederland, bijvoorbeeld een bankrekening openen of aan een studie beginnen.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) erkent de problemen en ziet ze dat mensen soms wel een half jaar moeten wachten op een bsn. Ad Usman, locatiemanager voor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in Gouda, zegt dat hij de wachttijd inmiddels ziet oplopen tot anderhalf jaar.

Frustrerend

Usman ziet dat het “uiterst frustrerend” is voor bewoners van zijn locatie dat ze hier volgens de regels mogen werken, maar dat om bureaucratische redenen nog niet kunnen. “Ze kunnen zich dan niet ontwikkelen en moeten gewoon wachten.”

Het COA krijgt van mensen die bij hen in de opvang zitten en die werk hebben een eigen bijdrage voor het verblijf. Dus het zou ook in de kosten voor de asielopvang schelen als mensen snel aan de slag kunnen.

“Uiteindelijk ben je in Nederland ongeveer je bsn”, zegt Usman. “Je bent het nummer, daarmee kun je heel veel overheidswegen bewandelen. Maar zo lang je dat nummer niet hebt, kun je heel veel niet.”

Kiprestaurant

Op de opvanglocatie in Gouda woont ook de 18-jarige Muhammed Balalo. Hij komt uit Syrië, is inmiddels vier maanden statushouder en wil dolgraag werken. Sterker nog: hij heeft al een aanbod op papier om te komen werken bij het kiprestaurant tegenover het azc. Maar omdat hij in afwachting is van zijn burgerservicenummer brengt Balalo zijn dagen nu nog wachtend en sportend door.

“Dat voelt zo slecht, ik kan het niet uitleggen”, zegt Balalo. “Ik wil niet alleen maar hier zitten. 24 uur per dag, 7 dagen per week. Ik wil werken.” Met het geld dat hij kan verdienen wil Balalo zijn familie helpen. Ook droomt hij van studeren.

Omdat de Syriër een contract kan laten zien van het kiprestaurant, wordt zijn bsn-aanvraag nu met spoed behandeld. Maar dan nog duurt het weken voor hij het felbegeerde nummer kan krijgen.

Muhammed Balalo op zijn opvanglocatie in Gouda

Er zijn in Nederland vijf gemeenten die de uitgifte van burgerservicenummers regelen. Die zijn erin gespecialiseerd en krijgen er geld voor.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken kijkt nu of er meer plekken kunnen komen voor de uitgifte van burgerservicenummers en of daar geld voor is, zo schreef staatssecretaris Szabó van Binnenlandse Zaken onlangs aan de Kamer.

‘Ongelooflijk zonde’

NSC-Kamerlid Boomsma eist meer actie van het kabinet. Hij vindt de huidige wachtlijsten “ongelooflijk zonde”, al was het maar vanwege de gemiste belastinginkomsten.

Boomsma noemt het voorbeeld van Amsterdam. De stad nam dit jaar het heft in eigen handen en werkte de achterstanden daar weg, door zelf een bsn-uitgifte te regelen.

“Een aantal ambtenaren heeft zich daar boos gemaakt en heeft in drie weken tijd 1500 zaken geregeld”, zegt Boomsma. “Daardoor kunnen 1500 mensen gewoon werken en belasting betalen. Dus het kan wel, maar je moet er de middelen voor vrij maken en er prioriteit aan geven.”

Wijzen naar elkaar

Staatssecretaris Szabó wil niet zelf op de kwestie reageren. Zijn woordvoerder zegt: “Wij zijn verantwoordelijk voor de backofficekant van het systeem, niet voor de toepassingskant.” Daarvoor verwijst hij naar het ministerie van Asiel en Migratie.

D66-Kamerlid Podt vraagt al langer aandacht voor het probleem en zegt deze reactie te herkennen. “Die ministeries moeten stoppen met naar elkaar te wijzen. Dat slaat helemaal nergens op. Los dit op, want dit heeft nu lang genoeg geduurd. Ik begrijp niet waarom dit niet gewoon kan.”

Share.
Exit mobile version