NOS Nieuws•
-
Chiem Balduk
correspondent Duitsland
-
Chiem Balduk
correspondent Duitsland
Duitsland en Nederland treffen elkaar morgen in de Nations League. Het zou voor velen de gedroomde EK-finale in Berlijn zijn geweest, maar bij het EK in eigen land vloog Duitsland er in de kwartfinale uit. Toch kijkt het land niet met een kater terug op de organisatie van het toernooi. Integendeel.
Over het Europameisterschaft wordt, anderhalve maand na de finale, vrijwel alleen in superlatieven teruggeblikt. Toernooibaas Martin Kallen kijkt “zeer tevreden” terug, de Duitse voetbalbond DFB sprak van een “sportief, economisch en sociaal succes” en minister Faeser van Binnenlandse Zaken zei dat alle verwachtingen “overtroffen werden”.
Voor de UEFA was het een “doorslaand succes”, blijkt uit de evaluatie die half augustus naar buiten werd gebracht. 2,7 miljoen bezoekers uit 190 landen bezochten de tientallen EK-wedstrijden, maar nog indrukwekkender: wereldwijd waren er niet minder dan 5,2 miljard tv-kijkers, aldus de Europese voetbalbond.
Van de geschatte miljardenopbrengst van de UEFA, voornamelijk door de verkoop van tv-rechten, vloeit bijna één miljard naar de deelnemende nationale bonden. En wat de Duitse organisatie belangrijk vindt om te benadrukken: een kleine 7 miljoen gaat naar duurzaamheidsprojecten in het Duitse amateurvoetbal.
Wat de organisatie Duitsland precies heeft gekost, is niet bekend, maar vooraf werden de uitgaven op zeker 625 miljoen euro geschat. Een relatief laag bedrag (Qatar investeerde naar schatting 220 miljard voor het WK van 2022), voornamelijk omdat in voetballand Duitsland geen nieuwe stadions gebouwd hoefden te worden. De meeste speellocaties waren bovendien al opgeknapt of uitgebreid voor het WK van 2006.
‘7,4 miljard voor Duitsland’
Een rapport van Nielsen Sports over de baten van het EK voor Duitsland werd vorige week met gejubel ontvangen. Het onderzoeksbureau onderzocht voor UEFA en DFB het effect van het toernooi op de Duitse economie en kwam uit op een bedrag van 7,4 miljard euro, voornamelijk door de uitgaven van de uitbundige bezoekers.
In het grotere plaatje komt dat neer op een eenmalige boost van 0,1 procent voor de Duitse economie, becijferde het Duitse onderzoeksinstituut Ifo eerder. Na één kwartaal is dat effect overigens al grotendeels uitgewerkt: iedereen is immers weer naar huis.
Het PR-effect voor Duitse steden mag echter niet onderschat worden, volgens de hoofdmarketeer van Stuttgart, waar onder meer de kwartfinale tussen titelfavorieten Spanje en Duitsland werd gespeeld. “De brutokosten van 38 miljoen voor de stad zijn relatief laag als je het uitsmeert over de komende tien jaar”, zei ze tegen de SWR. Zij verwacht een blijvende, positieve imagoboost voor de stad in Baden-Württemberg.
Niet alleen hosanna
Gemor is er ook, bijvoorbeeld bij een groot deel van de horeca. Volgens de Duitse hotel- en restaurantvereniging DEHOGA profiteerde maar 8,1 procent van de ondervraagde horecazaken van het EK. Vooral biergärten en cafés boekten grote winst door de drinkgrage Schotten, uitbundige Oranjefans en triomferende Spanjaarden.
Ook ondernemers die een stand in de officiële fanzones huurden, kijken met gemengde gevoelens terug. Mede door de strenge toegangscontroles en beperkt entertainmentaanbod kozen veel fans liever voor een bar buiten de fanzone. Ook beklagen standhouders zich in Duitse media over de strenge UEFA-regels, waardoor zij gebonden waren aan vaste prijzen en de producten van UEFA-sponsors.
Kritiek is er ook op de teleurstellende Duitse infrastructuur, van de vele werkzaamheden op de Duitse autobahn tot uitval en urenlange vertraging op het spoor. Vele bezoekers ontdekten dat het cliché van ‘Deutsche pünktlichkeit’ in de praktijk wat tegen kan vallen. Ook Oranje moest noodgedwongen van trein op vliegtuig overstappen.
Volgend toernooi
Over het algemeen overheerst de positiviteit. Het leidt tot het zelfvertrouwen dat Duitsland zich op wil maken voor een volgend sporttoernooi: de Olympische Spelen. Onlangs meldde het zich als eerste officiële kandidaat voor de organisatie van de Spelen van 2040, vijftig jaar na de hereniging van Oost- en West-Duitsland