NOS Nieuws••Aangepast
De jeugdhulpinstanties die verantwoordelijk waren voor het pleegmeisje uit Vlaardingen zijn ernstig tekortgeschoten in de hulp aan haar. Daardoor werd het meisje aan haar lot overgelaten, concluderen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV).
Volgens de inspecties kreeg het meisje vanaf het moment dat ze geplaatst werd bij haar pleeggezin in maart 2022 geen passende hulp en begeleiding. Stichting Enver en de William Schrikker Stichting (WSS) waren daarvoor verantwoordelijk. Het meisje werd door Schrikker bij de pleegouders ondergebracht. De twee instanties staan nu onder extra toezicht. Ook komt er een onderzoek naar het individueel handelen van meerdere medewerkers van Enver en WSS.
Zo was de communicatie tussen hulpverleners en de pleegouders volgens de inspecties slecht. Ook werd relevante informatie over het pleeggezin en over de hulp aan het meisje onvoldoende onderling gedeeld. Beide instanties hebben niet genoeg actie ondernomen nadat er signalen van onveiligheid over het pleeggezin waren binnengekomen.
Zware mishandeling
Het destijds 10-jarige pleegmeisje werd in mei vorig jaar zwaargewond opgenomen in het ziekenhuis. Haar pleegouders werden aangehouden op verdenking van poging tot doodslag.
In het onderzoek melden de inspecties dat het meisje had verteld dat ze werd mishandeld, maar niet geloofd. Ook is er te weinig met haar gepraat en naar haar geluisterd. Ze ging ook niet meer naar school en zag bijna niemand meer. WSS en Enver hadden sinds december 2023 geen enkel zicht meer op het meisje.
“We moeten vaststellen dat de situatie van dit meisje tijdens haar verblijf in het pleeggezin is ontstaan en is verergerd doordat de hulpverlening aan haar langdurig en veelvuldig tekortschoot”, zegt Angela van der Putten van de IGJ. “Dit is onvoorstelbaar schrijnend voor het meisje en haar familie.”
Onder toezicht
De inspecties hebben vanwege het tekortschieten van de hulp geen vertrouwen meer in beide instanties en worden daarom extra goed in de gaten gehouden. De IGJ en de Inspectie JenV controleren de veiligheid van andere kinderen voor wie WSS en Enver verantwoordelijk zijn. WSS heeft momenteel 7000 kinderen onder toezicht staan. Enver wil niet bekendmaken hoeveel kinderen de instantie onder zich heeft.
Ook brengt de inspectie door middel van gesprekken en bezoeken in kaart of er sprake is van andere tekortkomingen. WSS en Enver moeten daarnaast verbeteringen doorvoeren. Daarna wordt gekeken of in het toezicht maatregelen nodig zijn.
Ook andere (jeugd)hulpinstanties hebben naar aanleiding van deze zaak opdracht gekregen om verbeteringen door te voeren. De Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis, het Crisisinterventieteam van Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond, Timon en Nidos moeten een verbeterplan opstellen voor hun eigen organisatie en samenwerking. Die worden door de Inspectie JenV en IGJ beoordeeld.
Onverteerbaar
De William Schrikker Stichting erkent in de voogdij van het meisje ernstig te zijn tekortgeschoten. “In een organisatie waar medewerkers zich met hart en ziel inzetten voor het veilig en kansrijk opgroeien van kinderen is het onverteerbaar dat dit meisje zo’n triest lot moest ondergaan”, zegt bestuurder Pim van Uchelen. “Dat raakt ook ons diep en staat ver af van de standaarden die wij als organisatie hoog willen houden.” WSS zegt alle aanbevelingen van de inspecties over te nemen.
Brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland zegt dat de bevindingen uit het rapport de hele sector “diep in het hart” raken. “Het is zeer verdrietig te constateren dat het meisje niet de bescherming en veiligheid heeft gekregen die zij nodig had. Veiligheid is juist wat jeugdzorg in de eerste plaats moet bieden.”
Stichting Enver zegt inmiddels acties te hebben ondernomen om verbeteringen door te voeren. Zo is nagegaan of pleegkinderen binnen Enver een één-op-één gesprek hebben gehad. Ook heeft de instantie een plan gemaakt om informatie beter te delen en de samenwerking te verbeteren.
“We staan voor de grote opdracht om het vertrouwen van kinderen, ouders en opdrachtgevers te verdienen. Dit vraagt om meer urgentie en focus voor vandaag, morgen en de verdere toekomst. Het welzijn en de veiligheid van kinderen staan hierbij vanzelfsprekend op de eerste plaats”, aldus Enver.