NOS Nieuws•
-
Nina Jurna
correspondent Zuid-Amerika
-
Nina Jurna
correspondent Zuid-Amerika
Het overlijden van oud-president Desi Bouterse maakt uiteenlopende reacties en emoties los in Suriname, het land waarop Bouterse meer dan veertig jaar zijn stempel drukte. Terwijl zijn aanhangers rouwen om hun leider en zich opmaken voor een grootse uitvaart vandaag en morgen, zijn de slachtoffers en nabestaanden nog altijd getraumatiseerd.
Veel minder bekend dan de geruchtmakende Decembermoorden in 1982, toen vijftien vooraanstaande tegenstanders van Bouterse werden vermoord, zijn de moorden op 29 november 1986 in het dorpje Moiwana in Oost-Suriname.
Ik heb het overleefd omdat ik met mijn vrouw en kinderen net op tijd het bos in kon vluchten.
Militairen van het Nationaal Leger, waarvan Bouterse toen bevelhebber was, trokken dit dorp binnen en richtten een bloedbad aan: 39 dorpelingen, onder wie zwangere vrouwen en kinderen, werden koelbloedig vermoord. De verantwoordelijken voor het bloedbad werden nooit gestraft.
Het trauma zit nog diep verankerd in het leven van de overlevenden en nabestaanden van dit bloedbad. Een van hen is de nu 68-jarige Gari.
Hij ontsnapte ternauwernood aan de dood:
Dit dorp rouwt nog steeds om bloedbad: ‘hele gemeenschap is kapotgemaakt’
Het drama gebeurde tijdens de Binnenlandse Oorlog in Suriname die plaatsvond van 1986 tot 1992. Het Nationaal Leger vocht onder leiding van Bouterse tegen zijn voormalige lijfwacht en leider van het Junglecommando: Ronnie Brunswijk. De militairen zouden op zoek zijn geweest naar Brunswijk en ze hadden informatie gekregen dat hij zich in het dorp bevond.
“Maar er was helemaal niemand van het Junglecommando in het dorp. Er waren alleen maar ongewapende dorpelingen. Wij hebben op onze vlucht twee dagen lang door het bos gelopen met de kinderen”, zegt Gari. Veel overlevenden kwamen terecht in buurland Frans-Guyana, waar tot op de dag van vandaag een grote gemeenschap vluchtelingen uit Moiwana woont.
In 2005 veroordeelde het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens de staat Suriname voor de massamoord. Nabestaanden van slachtoffers moesten een schadevergoeding krijgen, de daders moesten worden vervolgd en er zouden fondsen beschikbaar worden gemaakt voor de heropbouw van het dorp. Oud-president Ronald Venetiaan bood zijn excuses aan in 2007, maar de militairen die het hebben aangericht zijn nooit gestraft.
Vertraagd
“Bouterse neem ik het persoonlijk niet kwalijk, want hij was niet hier, maar in Paramaribo”, zegt Gari. “Natuurlijk was hij wel de leider van het leger en hij heeft het niet kunnen voorkomen. Maar de soldaten hadden ook kunnen zien dat ze niet met leden van het Junglecommando te maken hadden, maar met burgers.”
Wat hij en veel nabestaanden ook belangrijk vinden, is dat de botten van hun vermoorde geliefden worden herbegraven op de plek waar het oude dorp lag. Na het bloedbad werden de stoffelijke overschotten in een massagraf begraven door het Junglecommando. Later werden de stoffelijke resten opgegraven en voor onderzoek naar Paramaribo gebracht. “We willen dat ze hier thuis, op de plek van het dorp, worden begraven”, zegt Gari.
Monument
Rondom de plek maakte kunstenaar Marcel Pinas, zelf afkomstig uit het gebied, een monument ter nagedachtenis aan ‘Moiwana’. De Binnenlandse Oorlog heeft blijvende littekens achtergelaten, ziet hij. Volgens Pinas had Bouterse moeten worden gestraft voor wat er in Moiwana is gebeurd. “Er is veel geleden hier. Maar uiteindelijk moeten we ons lot in eigen handen nemen en zelf ons gebied weer opbouwen. Met kunst probeer ik de mensen een stem te geven, om zo hun trauma te helpen verwerken.”