NOS Nieuws•
Kinderen en gezinnen moeten vaak nog lang op hulp wachten vanuit Veilig Thuis, meldt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in een nieuw rapport. Door het lange wachten, leven ze te lang met een constante dreiging van huiselijk geweld of kindermishandeling. Ook vertraagt de hulpverlening hierdoor.
Wanneer er een melding wordt gedaan over een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling, is Veilig Thuis verplicht om binnen vijf dagen een veiligheidsbeoordeling te doen. Daarna moet er een onderzoek beginnen en dat moet binnen tien weken zijn afgerond.
Dat lukt niet bij het merendeel van de Veilig Thuis-organisaties, concludeert de inspectie. Pas bij een acute dreiging wordt een melding meteen opgepakt. Andere meldingen, waaronder ook vermoedens over structurele mishandeling of verwaarlozing, moeten wachten. “Melders vertelden de inspectie dat ze twijfelen of het wel zin heeft om te melden bij Veilig Thuis.”
Onvoldoende deskundigheid
De Inspectie voerde bij drie van de 25 Veilig Thuis-organisaties begin dit jaar constant toezicht uit en vroeg bij alle organisaties informatie op over hoeveel wachtenden er zijn en hoelang zij moeten wachten. Uit de data blijkt het dat maar vijf van 25 organisaties lukt om 80 procent van de meldingen binnen de wettelijke termijnen te beoordelen. Slecht één Veilig Thuis-organisatie lukte het om alle onderzoeken binnen tien weken af te ronden.
De inspectie is erg bezorgd over de lange wachtlijsten en de wachttijden. “De voorbeelden van onrust en onveilige situaties bij deze gezinnen en huishoudens zijn stuk voor stuk schrijnend”, zegt Angela van der Putten, hoofdinspecteur Jeugd en Maatschappelijke Zorg bij de IGJ.
Dat het de organisaties niet lukt om de meldingen tijdig af te ronden, ligt aan een aantal factoren. De inspectie schrijft dat er meer wordt gemeld en dat de meldingen ook ernstiger zijn. Daarnaast is er bij de lokale hulpverlening te weinig personeel en ook niet voldoende deskundigheid, waardoor het niet lukt om meldingen op tijd over te dragen.
Plan maken
De drie Veilig Thuis-organisaties waar de inspectie toezicht hield, hebben de opdracht gekregen om een plan op te stellen waarmee ze wel binnen de wettelijke termijnen kunnen reageren. Zij moeten daarbij ook gemeenten en andere partners betrekken. Aan de overige 22 organisaties is ook gevraagd zo’n plan te maken.
Van der Putten benadrukt dat de organisaties en andere betrokken partijen zich niet alleen moeten bezig houden met het wegwerken van de wachtlijsten. “Een huishouden is niet geholpen als het wordt doorgeschoven van de wachtlijst van Veilig Thuis naar de wachtlijst van bijvoorbeeld vrijwillige hulpverlening. Het is aan alle betrokken partijen om te zorgen dat de kinderen, gezinnen en huishoudens tijdig passende hulp en bescherming krijgen.”