NOS Nieuws•
Na twee dagen debatteren in de Tweede Kamer over de Prinsjesdagstukken is duidelijk dat premier Schoof voldoende steun heeft van de fracties van PVV, VVD, NSC en BBB en zijn ministerploeg. Hij heeft de boel bij elkaar weten te houden. Wel werd duidelijk dat het wantrouwen tussen vooral PVV en NSC groot is.
De vier partijen hebben de afspraak dat zij afwijkende standpunten in mogen nemen, maar vooral op het gebied van asiel werd duidelijk dat PVV en NSC mijlenver uit elkaar liggen. Een conflict over strengere asielwetgeving binnen het kabinet is niet uitgesloten.
Op het financiële vlak zijn de vier partijen eensgezind in het feit dat zij zich aan de afspraken houden. De oppositie kreeg het niet voor elkaar om ze uit elkaar te spelen voor bijvoorbeeld meer geld voor het onderwijs en lagere huren. Wel heeft het kabinet toegezegd mee te willen denken over het schrappen van de hogere btw op sport en cultuur op voorwaarde dat het belastinggeld dat dat opbrengt ergens anders wordt gevonden.
Voor Schoof was het de eerste keer dat hij in een debat zijn eigen kabinetsbeleid moest verdedigen als partijloze minister-president. Veel fractievoorzitters wilden weten hoe hij dat invult.
Toen na twaalf uur debat D66-leider Jetten vroeg of dat het voorlezen van briefjes is en het leiden van een vergadering schoot hij uit zijn slof, tot instemming van zijn collega-ministers en coalitiepartijen:
Schoof reageert geraakt: ‘ik doe meer dan van papiertjes lezen’
De oppositie hamerde de hele dag op het belang van adviezen van ambtenaren over de asielnoodwet. In de adviezen staat dat het kabinet hoogstwaarschijnlijk niet juridisch kan onderbouwen dat het staatsnoodrecht van de Vreemdelingenwet ingezet kan worden om snelle en strenge asielmaatregelen te nemen.
Er is geen sprake van een urgente noodsituatie maar van een probleem dat al langer speelt. Dat kan ook met gewone wetgeving, luidt het advies.
Door de noodwet kan het kabinet besluiten nemen en pas achteraf goedkeuring vragen aan de Tweede Kamer in plaats van vooraf. Dat is een zwaar middel waarschuwden de ambtenaren. Ook wezen zij op de mogelijke schending van grondrechten van asielzoekers. “Staatsrechtelijk vandalisme”, noemde GL-PvdA-leider Timmermans het voornemen de noodwet in te roepen.
Aan het sturen van de stukken naar de Tweede Kamer ging veel gedoe vooraf. Schoof vond het in eerste instantie niet nodig omdat de adviezen gaan over kabinetsvoornemens en nog niet over afgeronde besluiten uit de ministerraad. Maar de oppositie bleef aandringen.
Opvallend genoeg gaf fractievoorzitter Van Vroonhoven van NSC, de tijdelijke vervanger van Pieter Omtzigt, het laatste duwtje. Ze liep naar de microfoon en zei: “Ik heb twee woorden. Artikel 68 van de grondwet.” Daarin staat dat het kabinet gevraagde informatie moet geven mits dit niet in strijd is met het belang van de staat. Het kabinet besloot de stukken naar de Kamer te sturen. En dat zette een urenlang debat over de adviezen van de ambtenaren in gang.
Daarbij ging het eerst over de zwartgelakte delen in de stukken. “Een minachting van de Kamer”, vond D66-leider Jetten. De Kamerleden zwaaiden demonstratief met de zwarte pagina’s. Later stuurde het kabinet nog stukken zonder weggelakte delen naar de Kamer, maar daar bleek niet heel veel anders uit.
Daar zijn de aangevraagde asielstukken, maar: ‘Alles is zwart!’
Daarna ging het weer over waarom noodwetgeving volgens het kabinet nodig was. Schoof bleef erbij dat de oppositie te vroeg is met kritiek omdat het kabinet er nog niet mee bezig is. Het is niet meer dan een afspraak uit het ‘hoofdlijnenakkoord’ van PVV, VVD, NSC en BBB die in het regeerprogramma van het kabinet is overgenomen, zei hij.
De urenlange discussie lokte PVV en VVD uit om juist te pleiten voor vaart achter alle asielwetgeving: de noodbepaling uit de Vreemdelingenwet, de tijdelijke asielcrisiswet en alle andere maatregelen uit het regeerprogramma. “We kunnen hier wel tot diep in de nacht over praten, maar kom gewoon snel met deugdelijke wetgeving”, zei fractievoorzitter Yesilgöz. “Dan kunnen we daar als Kamer over oordelen.”
Ook Wilders wil niets van afzwakking weten. “Ik heb niet de ruggengraat van een banaan”, zei hij tegen de camera’s in de gangen van de Tweede Kamer. Hij vindt dat het kabinet eerst moet proberen met een juridisch houdbare onderbouwing van de noodwetgeving te komen. “De minister heeft hier nog niet eens de kans voor gehad.”
Een motie die het kabinet oproept af te zien van de noodwet haalde geen meerderheid. De oppositiepartijen hoopten misschien stiekem op steun van NSC, maar die vlieger ging niet op. “Goed bestuur is ook afspraken maken en je eraan houden”, zei Van Vroonhoven (NSC). “We weten hoe belangrijk dit is voor de heer Wilders.”
Premier Schoof vond het vragenvuur over de noodwet neerkomen op een aanval op zijn persoonlijke integriteit:
Kritiek op Schoof over asielnoodwet: ‘vragen raken aan mijn persoonlijke integriteit’
Het debat was dus ook een nadere kennismaking met de minister-president als persoon, al was hij tot vlak voor het eind terughoudend. Hoe kijkt hij naar de toekomst van het land, wat is zijn mensbeeld, wilden verschillende fractievoorzitters weten. Schoof zei niet de indruk te hebben dat de mensen in het land zitten te wachten op zijn mensbeeld. Hij maakte er weinig woorden aan vuil. “Het is een mensbeeld dat zich ongetwijfeld in 67 jaar heeft gevormd.”
Op andere momenten toonde Schoof zich bevlogen. “Als ik zeg dat ik de premier van iedereen wil zijn, is dat geen loze kreet.” Toen fractievoorzitter Dijk van de SP fel zei dat Schoof armoede niet echt een probleem vindt zei die dat kinderarmoede hem “naar de keel” grijpt. En door een openstaande microfoon werd duidelijk dat de minister-president weinig begrip kon opbrengen voor de langdurige discussie over de asielstukken.
“Tjonge jonge jonge”, verzuchtte hij:
Premier Schoof reageert geïrriteerd na verzoek tot delen stukken: ‘Niet te geloven’
Aan andere onderwerpen besteedde de Kamer weinig tijd. Maar NSC wilde nog wel even weten of het kabinet de transgenderwet van het vorige kabinet ging intrekken. Dat was Schoof niet van plan, hij vindt dat aan de Tweede Kamer. Van Vroonhoven neemt daar geen genoegen mee. “Dan vraagt u in feite aan mij een motie van wantrouwen tegen u in te dienen”, zei ze. “Geintje.”
Het geintje van Van Vroonhoven zorgde voor een hoop rumoer en ontsteltenis bij de ministers in vak K. En helemaal zonder betekenis was dit geintje niet, wilden Kamerleden anoniem wel kwijt in de wandelgangen. Het wantrouwen tussen NSC en de drie andere partijen is groot.