NOS Nieuws•
Het kabinet wil de spreidingswet, die de verdeling van asielzoekers over het land regelt, “bij voorkeur” pas volgend jaar intrekken. Op dat moment is de eerste cyclus van de spreidingswet van twee jaar afgelopen waarin gemeenten plekken kunnen aanbieden.
Door de spreidingswet volgend jaar in te trekken, wil het kabinet gemeenten en provincies duidelijkheid geven en geen afbreuk doen aan de afspraken die zijn gemaakt. Dat staat in de zogenoemde contourennota die voorligt ter consultatie, wat betekent dat belanghebbenden erop kunnen reageren.
PVV-asielminister Faber en haar partijleider Wilders drongen pas nog aan op meer haast met het ongedaan maken van de spreidingswet, die het mogelijk maakt gemeenten desnoods te dwingen om opvangplekken te regelen.
Faber zei vorig jaar dat het intrekken van de spreidingswet twee tot drie jaar kan duren. Later kwam zij daarvan terug en zei toen “zo snel mogelijk”. Over het intrekken van de wet is al lange tijd politieke onrust.
In de contourennota staat dat gemeenten kunnen rekenen op een “ordentelijke afwikkeling” van de eerste cyclus. In sommige gevallen is het volgens de minister “noodzakelijk” om gemeenten te compenseren voor de opvangplekken die zij voor eind 2026 aanbieden. Gemeenten ontvangen ook nog steeds bepaalde uitkeringen waarop zij recht hebben volgens de spreidingswet, ook als die pas worden uitgekeerd als de wet alweer is ingetrokken.
In de eerste cyclus van de spreidingswet hebben gemeenten plannen gemaakt om te zorgen voor 90.000 opvangplekken voor asielzoekers. Het kabinet wil met gemeenten in gesprek om te bekijken welke van deze opvangplekken langer kunnen blijven bestaan.
Faber is verder van plan onderdelen van de spreidingswet in stand te houden, zonder dat die worden vastgelegd in een wet. Het dwangelement verdwijnt, maar wel zal eens in de twee jaar worden vastgesteld hoeveel opvangplekken nodig zijn. Vervolgens gaan gemeenten, provincies en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers overleggen om deze plekken over het land te verdelen.
Doorstroom
Minister Faber hoopt de druk op de opvang te verminderen door de doorstroom uit asielzoekerscentra te verbeteren. Groot probleem daarbij is dat in de azc’s veel statushouders zitten die eigenlijk in een gewone woning in een gemeente zouden moeten hebben. Maar die woningen zijn er niet genoeg.
Faber wil dat statushouders sneller onderdak vinden bij gemeenten in zogenoemde doorstroomlocaties, in afwachting van een ‘echte’ woning. In haar nota schrijft Faber vandaag dat zestig gemeenten “tot zekere hoogte interesse” hebben in een doorstroomlocatie.