NOS Nieuws•
In tegenstelling tot het heersende beeld dat er bestaat, plegen jongeren niet steeds meer misdrijven op steeds jongere leeftijd. Dat meldt het WODC, het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum op basis van onderzoek. Ook zijn er geen aanwijzingen dat jongeren vaker verdachte zijn van of veroordeeld zijn voor ernstige geweldsdelicten.
Voor het onderzoek zijn registraties bij politie en justitie een belangrijke bron, maar ook zelfrapportages die zo’n 20.000 jongeren in de leeftijd van 10 tot 23 jaar online hebben ingevuld.
Plaatsers van explosieven bij huizen en bedrijfspanden en zogenoemde “uithalers”, personen die drugs uit containers halen, zijn wel vaak minderjarig, maar “het beeld dat er sprake is van een steeds jongere leeftijd van verdachten en daders” wordt in de landelijke cijfers niet teruggevonden, schrijven de onderzoekers. “Dit sluit echter niet uit dat er geen verjonging kan zijn bij bepaalde soorten misdrijven of in specifieke regio’s”, klinkt het.
Het percentage jongeren dat zelf zegt een misdaad te hebben begaan, is wel ongeveer tien keer zo hoog als wat door de politie wordt geregistreerd, meldt het WODC. “Hoewel het dan vooral gaat om lichte vergrijpen die meestal niet tot vervolging zullen leiden, geeft het zicht op een deel van de delicten dat niet of beperkt in beeld is bij politie of justitie.”
Het overkoepelende beeld is echter dat de geregistreerde jeugdcriminaliteit de afgelopen twee decennia fors is afgenomen. “Ten opzichte van de piekjaren in 2006-2008 is in 2023 sprake van meer dan een halvering in de aantallen jeugdige verdachten en strafrechtelijke daders”, meldt het WODC.
Dat het aantal minderjarigen dat in aanraking kwam met justitie is afgenomen, werd vorig jaar al bekendgemaakt door het onderzoekscentrum.
De beeldvorming van een toename van ernstige (gewelds)delicten kan ook op een andere manier worden verklaard, zeiden de onderzoekers toen.
Het zou bijvoorbeeld kunnen dat het OM de afgelopen jaren een toenemend aantal zware zaken voorbij zag komen omdat na de coronapandemie de ernstigste zaken als eerste zijn opgepakt. Of er zijn mogelijk meer jeugdzaken buiten de rechter om afgedaan waardoor alleen de zwaarste zaken overbleven. En tenslotte vergelijkt het OM vaak alleen met het jaar ervoor en kijkt het dus niet naar langere trends of verschuivingen.
Verschil
De onderzoekers merken op dat de jeugdcriminaliteit die door de politie geregistreerd is, uit een klein aantal buurten komt, met name binnen de grote steden. Die concentratie blijft stabiel, mogelijk doordat de sociaaleconomische samenstelling en kenmerken van die buurten niet veranderd zijn.
Maar het kan ook met de beschikbare data te maken hebben. De onderzoekers zagen namelijk dat in de politiegegevens duidelijke verschillen zaten tussen bevolkingsgroepen en geografische regio’s. Maar die verschillen zijn in de zelfrapportages veel kleiner of zelfs helemaal afwezig. Daar was niet of nauwelijks sprake van geografische variatie of concentratie van crimineel gedrag onder jongeren.
Online criminaliteit
Een mogelijke verklaring voor de landelijke daling van de traditionele jeugdcriminaliteit is dat daders zijn overgestapt naar online criminaliteit. Ook hier lopen de cijfers van veroordelingen en de zelfrapportage sterk uiteen. Jongeren worden nauwelijks veroordeeld voor cyberdelicten, maar ze zeggen relatief veel betrokken te zijn bij het plegen van digitale criminaliteit. Of er echt sprake is van een verplaatsing naar online criminaliteit, kunnen de onderzoekers op basis van de beschikbare data nu nog niet zeggen.