NOS Nieuws•
-
Samira Jadir
correspondent Marokko
-
Samira Jadir
correspondent Marokko
Van tapijten tot meubels en sieraden; de handel op de ambachtsmarkt levert Marokko jaarlijks miljoenen euro’s op. Toch verdienen de makers niet eens het minimumloon. Verschillende organisaties proberen deze ongelijkheid in het Noord-Afrikaanse land tegen te gaan.
In het bergdorp M’rirt maken de vrouwen tapijten die door Europese webshops met gemak voor honderden of duizenden euro’s worden verkocht. Eén van hen is de 63-jarige Aicha. “Mijn leven bestaat alleen maar uit weven”, vertelt ze lachend. Ze leerde het van haar ouders en in de afgelopen 35 jaar is dit haar voornaamste bron van inkomsten.
Pas de afgelopen jaren ontdekte ze voor welke bedragen haar tapijten uiteindelijk worden verkocht. “Toen ik erachter kwam, dacht ik: wat een rotzakken”, zegt Aicha. Aan een tapijt waar ze een maand aan heeft gewerkt houdt ze gemiddeld zo’n twintig euro over. “Soms was ik al blij als ik met de verkoop de kosten voor het materiaal kon terugverdienen.”
Nieuwe platforms
Ongeveer 70 procent van de handwerkers die traditionele tapijten weven, zijn vrouwen die wonen in het Atlasgebergte, een van de armste regio’s van Marokko. Inmiddels werkt Aicha samen met de Belgisch-Marokkaanse Fatima Zohra Ait El Maati. Zij richtte ‘Tayri’ op, een digitaal platform waarmee vrouwen zoals Aicha zicht krijgen op de verkoop in Europa en dus ook de vruchten kunnen plukken van hun werk.
“Deze vrouwen hebben geen netwerk en spreken niet de taal van de klanten”, legt Ait El Maati uit. Het feit dat haar ouders uit de regio rondom M’rirt komen was voor haar een belangrijke drijfveer om het platform op te starten. “We kunnen vanuit Europa wel roepen dat de vrouwen in deze regio worden achtergesteld, maar ik wilde ook iets concreets doen.”
Aicha zet de eeuwenoude traditie van het tapijten weven in het Atlasgebergte voort:
Digitaal platform helpt Aicha meer te verdienen met haar tapijten
Door platforms zoals Tayri hoeven de maaksters geen zaken meer te doen met een tussenpersoon in Marokko. Behalve de inkomsten is het voor Aicha ook prettig dat de communicatie hierdoor anders verloopt, want de tussenhandelaren zijn volgens haar niet altijd even respectvol in de omgang.
Een ander platform dat opkomt voor de rechten van Marokkaanse ambachtslieden is de coöperatie Anou. Via hen kunnen klanten van over de hele wereld direct producten online kopen van de makers. De 29-jarige Hamza Cherif D’Ouezzan is de directeur van het platform, maar hij benadrukt dat hij in dienst is van de ambachtslieden: “De ambachtslieden zijn bij ons de eigenaar van de hele onderneming.”
De zeshonderd ambachtslieden die zich hebben aangesloten bij Anou kunnen online direct in contact komen met potentiële klanten, waardoor ze niet meer afhankelijk zijn van tussenhandelaren. Het platform is zo gebruiksvriendelijk mogelijk gemaakt, zodat de deelnemers zelf hun waren op de website in de digitale etalage kunnen zetten.
Overheid schiet tekort
De Marokkaanse overheid probeert de ambachtssector te reguleren via het ministerie voor Toerisme, Artisanaat en Sociale en Solidaire Economie. Cherif D’Ouezzan is kritisch op de manier waarop zijn land omgaat met de ambachtssector. “Marokko is afhankelijk van het ambachtswerk, maar hoe komt het dan dat ambachtslieden geen minimumsalaris verdienen?”
Uit cijfers van de Marokkaanse overheid blijkt dat de ambachtssector werkgelegenheid biedt aan 2,4 miljoen Marokkanen. Daarmee is het qua aantal banen de op één na belangrijkste sector van de Marokkaanse economie. In 2021 presenteerde de overheid een strategie om deze lucratieve bron van inkomsten toekomstbestendig te maken.
Maar volgens Fatima Zohra gebeurt op dit moment het tegenovergestelde: “Dochters van de weefsters willen niet meer leren weven. Ze zien dat hun moeders hun gezondheid hebben opgegeven voor een sector die helemaal niet rendabel is.”
Financieel ongeletterd
Volgens Cherif D’Ouezzan schiet in westerse landen ook de controle op de webshops die Marokkaans ambachtswerk verkopen tekort. “Veel webshops maken reclame met de belofte dat de makers een eerlijk deel van de winst krijgen, maar er is niemand die dat controleert.” Ook vindt hij dat de Marokkaanse ambachtslieden niet de erkenning krijgen die ze verdienen.
Als Zohra een partij tapijten van Aicha koopt, komt het even tot een discussie over de prijs. Aicha staat erop dat Fatima Zohra haar tapijten koopt voor een lager bedrag. Uiteindelijk kan de Belgische haar ervan overtuigen dat zij zichzelf niet tekort moet doen. Een tapijt levert Aicha inmiddels zo’n vijf keer meer dan op dan voorheen.
Voor Cherif D’Ouezzan klinkt de aarzeling van Aicha heel herkenbaar: “In de gemeenschappen waar de ambachtslieden vandaan komen, heerst meestal een soort financiële ongeletterdheid. Dit verandert al snel als ze zelf toegang krijgen tot de markt en ze zelf hun prijzen kunnen bepalen.”