De omgeving van de explosievenfabriek in Hawija werd volledig verwoest

NOS Nieuws

Een gebrek aan inlichtingen leidde tot veel burgerslachtoffers bij een luchtaanval op een bommenfabriek in de Iraakse stad Hawija. Dat concludeert de commissie-Sorgdrager, die onderzoek deed naar dit bombardement in 2015 door Nederlandse F-16’s. Volgens de commissie heeft Nederland bewust risico’s genomen.

Verder heeft toenmalig defensieminister Hennis de Tweede Kamer in de nasleep “keer op keer” onvolledig en onjuist geïnformeerd, concludeert de commissie onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager. Uitkomsten van het vandaag gepresenteerde rapport kwamen vorige week overigens al naar buiten via RTL Nieuws.

Afhankelijk van de VS

Nederland wilde samen met de internationale coalitie die tegen IS streed enkel luchtaanvallen uitvoeren waarbij geen burgerdoden werden verwacht. Nederland was daarbij afhankelijk van inlichtingen van de VS en de aanval bleek veel destructiever dan verwacht. De regering zweeg daar jarenlang over.

Omdat Nederland alleen luchtaanvallen wilde uitvoeren zonder verwachte burgerdoden, werd vooraf door een Amerikaans team ingeschat wat de impact zou zijn. De conclusie was: als de aanval ’s nachts wordt uitgevoerd, vallen er zeer waarschijnlijk geen burgerdoden. En dus ging de Nederlandse red card holder – de militair die groen licht moet geven voor elke aanval – akkoord.

Wat er zou gebeuren als de explosieven in de fabriek zelf zouden ontploffen, werd niet berekend. En daar ging het mis. Er lag een enorme hoeveelheid munitie in de fabriek die ontplofte.

Erg krap bezet

Het Nederlandse team in het Qatarese uitvoeringscentrum van de aanval was erg krap bezet, concludeert de commissie. De Nederlandse militairen “konden de Amerikaanse inlichtingen niet eigenstandig afwegen”. Er was geen intelligence-deskundige en geen juridisch adviseur aanwezig, anders dan de Tweede Kamer was voorgehouden.

Met de krappe bezetting is “een bewust risico” genomen, concludeert Sorgdrager. “Als er met de juiste bezetting (…) was gestart, hadden de beschikbaar gestelde Amerikaanse inlichtingen en de gekozen wapeninzet op een meer zorgvuldige wijze beoordeeld kunnen worden.”

Afwachtend en passief

Na de aanval was defensie “afwachtend en passief”, zegt Sorgdrager. Zo werd er bijvoorbeeld beloofd om formeel onderzoek te doen naar de luchtaanval, maar dat gebeurde niet. Het kabinet heeft volgens de onderzoekscommissie “verzuimd” de Kamer te informeren over de gevolgen van het bombardement.

De commissie wijst daarbij vooral naar Jeanine Hennis, minister van Defensie tussen 2012 en 2017. “Vier jaar lang heeft het kabinet de verantwoordelijkheid voor het melden van burgerslachtoffers bij het bombardement op Hawija voor zich uit geschoven”, luidt de conclusie.

De onthullingen over de burgerdoden in Hawija maakten veel los in de politiek. In 2021 werd er na druk van de Tweede Kamer 4 miljoen euro vrijgemaakt voor schadeherstel. “Te laat en te weinig”, oordeelt de commissie hierover.

De huidige minister van Defensie Brekelmans spreekt in een eerste reactie van “stevige en pijnlijke conclusies”. Hij noemt het bedroevend dat er onbedoeld burgerslachtoffers zijn gevallen. Over het niet goed informeren van de Kamer zegt Brekelmans dat het “niet zo had mogen gebeuren”. Binnen twee maanden volgt er nog een uitgebreide reactie van het kabinet.

Share.
Exit mobile version