In samenwerking met
RTV Noord
NOS Nieuws•
Oud-voetballer Peter Houtman maakte een dikke week geleden bekend dat er bij hem de ziekte van Alzheimer is geconstateerd. Onmiddellijk werd de link gelegd met koppen. Want dat was wat de 67-jarige Rotterdammer in zijn jaren bij Feyenoord en FC Groningen goed kon en daarom ook vaak deed.
Spelersvakbond VVCS liet dit weekend in een reactie weten zich sterk te maken voor een verbod op koppen in het voetbal.
Voormalig profvoetballer en kopspecialist Harris Huizingh snapt dat wel. “Koppen kan niet goed zijn, maar verbieden gaat me nou net iets te ver…”, zegt hij tegen RTV Noord.
‘Houtman was mijn held’
Net als Houtman kon ook de inmiddels bijna 62 jaar oude Huizingh koppen als geen ander. Houtman was zijn grote voorbeeld, met wie hij bij FC Groningen op de bijvelden van het Oosterparkstadion urenlang trainde op dat onderdeel. “Natuurlijk schrok ik van zijn bericht”, vertelt hij.
“Ik had het genoegen en de eer om een tijdje met hem te mogen voetballen. En vooral op het gebied van koppen heb ik heel veel van hem geleerd. Daar hebben we met z’n tweeën uren op getraind, tot aan koppijn toe, dat we dachten: nu is het wel weer even mooi geweest. Dus ja, ik ben wel geschrokken. Ook omdat ik Peter ken als een superaardige collega.”
Koppen komt aan op sprongkracht en timing en dat kweek je door het heel veel te doen.
Huizingh denkt al decennia na over de gevaren die koppen met zich meebrengt. “Aan het begin van m’n carrière stond ik er natuurlijk nog niet zo bij stil”, zegt de Tovenaar van Ter Apel, die in 2001 na achttien jaar met betaald voetbal stopte. “Maar tijdens m’n laatste jaren heb ik er wel vraagtekens bij gezet en me hardop afgevraagd of al dat koppen wel gezond was.”
De conclusie die hij voor zichzelf trok, was helder: dat was het niet. Bovendien kwam Huizingh vaak gehavend uit de strijd door zaken die zijdelings met het koppen te maken hadden. “Door elleboogjes of doordat je met de koppen tegen elkaar kwam. Ik heb regelmatig hersenschuddingen gehad en vaak m’n kaak eens gebroken, m’n oogkas ook. Allemaal door het koppen.”
Want koppen was nou eenmaal zijn grote kwaliteit. “Daarom trainden we er altijd heel fanatiek op, met de buitenspelers. Op trainingen kop je dus tientallen keren. Koppen komt aan op sprongkracht, op gevoel en op timing, en dat kweek je door het heel veel te doen.”
“Gelukkig is de kwaliteit van die ballen enorm verbeterd, want in mijn tijd waren er echt megaharde ballen bij. Als je veertig jaar geleden zo’n natte bal kopte, had je die veter op je voorhoofd staan.”
Huizingh maakt zich nu zorgen. “Ik word binnenkort 62. Ik heb weleens momenten dat ik ergens niet op kan komen, dat ik wat vergeetachtig word. En dan denk ik: heeft het nou gewoon met de leeftijd te maken of komt dat door het koppen? Daar krijg je de vinger natuurlijk niet achter. Maar het staat buiten kijf dat koppen gewoon hartstikke ongezond is.”
Boeken en films
Er zijn intussen – vooral in Amerika – meerdere boeken verschenen over de gevolgen van hoofdletsel in relatie tot sport. Ook Hollywood – Concussion, met Will Smith in de hoofdrol – besteedde er intussen aandacht aan.
Huizingh volgt alles op het gebied van Chronische Traumatische Encefalopathie (CTE), een aandoening die veel voorkomt bij mensen die regelmatig hoofdletsel hebben gehad. Volgende week verschijnt er ook in Nederland een boek over het fenomeen: ‘Mijn hoofd doet gek, koppen en hersenschade in het Nederlandse voetbal’ van Anton Slotboom.
Huizingh: “Ik lees vooral de artikelen van medisch specialisten. Met name over het verband tussen letsel en topsport. Kijk, topsport is per definitie ongezond, omdat je altijd balanceert op het randje van wat je lichaam aankan.”
Maar punt bij een hersenbeschadiging, weet Huizingh: als het eenmaal beschadigd is, dan herstelt het niet weer. “Dan is het klaar. Zo langzamerhand brokkelt dat af, of het is afgebrokkeld tijdens je carrière. Daar doe je later niks meer aan.”
Huizingh nam die wetenschap mee toen hij zelf trainer werd bij de amateurs. “Toen heb ik aan het koppen eigenlijk nooit veel aandacht besteed. En in de jeugd al helemaal niet. Dat deed ik heel bewust. Ik trainde die gastjes van zes tot en met negentien jaar, maar tot ze een jaar of twaalf waren, heb ik nooit op koppen getraind. Omdat ik vanuit mijn ervaring weet dat het niet gezond is.”
Naar aanleiding van de mededeling van Houtman en zijn Alzheimer liet oud-speler Evgeniy Levchenko, voorzitter van VVCS, afgelopen weekend nog maar eens weten dat wat de spelersvakbond betreft het koppen maar moet verdwijnen uit het voetbal. “Er moet iets gebeuren. Je kunt dit niet continu wegstoppen en onderin een la leggen”, aldus de Oekraïner in het Algemeen Dagblad.
‘Verbieden? Nee, dat gaat me weer te ver’
Dat gaat Huizingh echter een stap te ver. “Koppen hoort nu eenmaal bij voetbal”, zegt hij. “Goeie koppers en goeie kopgoals zijn natuurlijk fantastisch om te zien. Koppen is een van de charmes en een belangrijk onderdeel van het voetbal. Als je het koppen gaat verbieden, wordt het helemaal een gebrei van heb ik jou daar. Dus daar ben ik geen voorstander van.”
“Misschien”, denkt de oud-spits, “kunnen ze het nog meer in de materialen zoeken. Misschien kan een bal nog iets zachter worden, waardoor de impact wat minder wordt. Het blijft echter lastig. Al zitten er natuurlijk aan heel veel sporten schadelijke aspecten.”

Eindsignaal: Harris Huizingh