Voormalig topjudoka Theo Meijer

In samenwerking met

RTV Utrecht

NOS Nieuws

Het beleid bij de Nederlandse judobond moet flink op de schop. Dat zegt voormalig topjudoka en trainer Theo Meijer nadat de Nederlandse judoka’s tijdens de Olympische Spelen in Parijs geen enkele medaille hebben behaald.

De judoprestaties waren de grootste domper op de verder voor Nederland uitermate succesvol verlopen Olympische Spelen. De bond had zich twee medailles als doel gesteld. Het werden er nul.

“Ik heb het niet voor elkaar gekregen dat coaches goed samenwerken. Ik had meer met de vuist op tafel moeten slaan”, zei technisch directeur van de judobond en voormalig beachvolleyballer Gijs Ronnes na afloop van de Spelen in Parijs. “Mijn positie wordt geëvalueerd.”

Het interview viel verkeerd bij veel judoka’s. Zij vonden dat Ronnes die conclusie eerder had moeten trekken en wellicht al vóór de Spelen had moeten terugtreden. Ook Meijer reageert bij RTV Utrecht kritisch. “Een technisch directeur moet weten wat er speelt tussen de sporters en de coaches.”

“Dat voel je niet als je gewoon maar een manager bent. Je moet uit de sport komen om dat aan te voelen. Ik moet ook niet bij FC Utrecht gaan werken. Dat gaat ook niet goed…”, vervolgde de oud-judoka, die zelf een bronzen medaille won op de Olympische Spelen in 1992.

Topbudget NOC*NSF

“We hebben een topbudget van NOC*NSF gekregen, destijds toen we drie tot vijf medailles haalden”, vertelt Meijer, die als trainer tal van olympiërs verder hielp. “Maar daarna hebben we heel veel steken laten vallen. Zeker op de Olympische Spelen, maar ook in de staf.”

“Technisch directeuren die uit de schaatswereld, volleybalwereld of een andere tak van sport kwamen.” Meijer kiest zijn woorden zorgvuldig: “Ik denk niet dat zoiets werkt.”

1993: Theo Meijer in actie op de judomat

Inhoudelijk heeft Meijer vooral kritiek op het weghalen van een select groepje talentvolle judoka’s bij hun clubs, om ze samen te laten trainen op Papendal, de veelbesproken centralisatie. Het leverde veel verzet op van de clubs, trainers en judoka’s zelf. Meijer: “Ik was daar toen enorm tegen.”

“De clubcultuur is erg sterk in Nederland. Dat heeft ook voor de successen in het verleden gezorgd op de Olympische Spelen. Omdat er gewoon een enorme concurrentie was en beleving binnen de clubs. Daarnaast trainden ze toen ook al centraal.”

Door de topjudoka’s bij hun clubs weg te halen, hoopte de judobond het niveau verder te verhogen. “Maar daardoor viel de concurrentie tussen de clubs weg”, zegt Meijer. “Ik denk niet dat dat goed geweest is, nee. De cijfers bevestigen dat nu.”

Plannen om zichzelf aan te bieden als technisch directeur van de judobond heeft Meijer niet. “Drie jaar terug had ik die rol heel graag opgepakt. Ik weet niet of ik het nu ga doen. Ik heb toen in ieder geval wel tegen mezelf gezegd dat ik nooit meer ga solliciteren voor een job. Als ze me willen, dan moeten ze het komen vragen.”

Dat het roer om moet, staat vast. Maar wat Meijer betreft hoeft het geen bijltjesdag te worden. Hij benadrukt dat het nu misschien wel belangrijker is om iedereen weer bij elkaar te brengen. “Zo van: hoe gaan we dit met zijn allen oplossen.”

Share.
Exit mobile version