Medewerkers van de papierfabriek in Maastricht aan het werk

NOS Nieuws

  • Rob Koster

    verslaggever Economie

  • Rob Koster

    verslaggever Economie

Driekwart van de verduurzamingsprojecten van grote industriële bedrijven in de regio kan niet voor 2030 gerealiseerd worden. Het gaat om zo’n 400 bedrijven die relatief veel energie verbruiken, zoals de papier- en kartonindustrie, glasfabrieken, steenfabrieken en de voedingsindustrie.

Veel van die bedrijven hebben kant en klare verduurzamingsprojecten gepresenteerd, maar kunnen geen nieuwe of zwaardere elektriciteitsaansluiting krijgen. Bovendien moeten ze vaak jarenlang wachten om een vergunning te krijgen voor de uitvoering van de plannen.

Een en ander blijkt uit onderzoek van een samenwerkingsverband tussen deze bedrijven, de netbeheerders en de overheid. Dit zogenoemde Cluster 6-verband constateert dat hierdoor een flink deel van de CO2-reductiedoelen niet op tijd gehaald wordt.

Een gasgenerator van de papierfabriek

De regionale bedrijven voelen zich achtergesteld ten opzichte van de grote industriegebieden in de havens van Rotterdam, Amsterdam, Delfzijl, Terneuzen en het chemiepark in Geleen. Ze zitten in de regio verder van de energie-knooppunten en hebben hierdoor nog grotere problemen met verduurzamen.

Waar bedrijven vaak al geld gestoken hebben in verduurzamingsplannen, maar daarvoor voorlopig niet de noodzakelijke elektriciteitsaansluiting kunnen krijgen, moeten ze wel extra belasting betalen. Het gaat om de Nederlandse CO2-belasting, bovenop het Europese Emissiehandelssysteem (ETS).

Nederland vraagt niet alleen een hogere belasting op CO2-uitstoot dan onze buurlanden, ook het gebruik van het elektriciteitsnet is hier op dit moment veel duurder. Waar overal in Europa de energiekosten al veel hoger zijn dan in de Verenigde Staten en Azië, zijn ze in Nederland nog weer een stuk hoger dan in Duitsland en België.

In dit soort fabrieken werken meer dan 200.000 mensen, dus er zijn heel veel gezinnen afhankelijk van deze industrie.

Barbara Huneman-Verwayen, vertegenwoordiger regionale industrie

Gebrek aan capaciteit op het elektriciteitsnet, hoge energiebelasting en langdurige vergunningstrajecten halen de concurrentiepositie van de maakindustrie in de regio onderuit en zetten de werkgelegenheid onder druk, zegt Barbara Huneman-Verwayen, die de regionale industrie vertegenwoordigt. “In dit soort fabrieken werken meer dan 200.000 mensen, dus er zijn heel veel gezinnen afhankelijk van deze industrie.”

Op een steenworp afstand van het centrum van Maastricht ligt de papierfabriek van Sappi met zo’n 600 medewerkers. De fabriek gebruikt veel energie. Traditioneel wordt de stoom die nodig is voor het productieproces opgewekt met gas. Inmiddels is er ook een grote boiler die op elektriciteit draait.

Stabiel

“Dat kon omdat we er vroeg bij waren,” vertelt directeur Ferdinand Koster. De tweede boiler kan nog aangesloten worden omdat het bedrijf meehelpt om het elektriciteitsnet stabiel te houden. Als er een tekort aan elektriciteit is wordt de afname verminderd; is er te veel stroom, dan neemt de fabriek juist meer elektriciteit af.

Maar voor de verdere verduurzaming loopt Sappi net als veel andere bedrijven tegen de grenzen van de capaciteit van het elektriciteitsnet aan. Aansluiting van de derde boiler om uiteindelijk afscheid te kunnen nemen van aardgas laat op zich wachten.

Je wordt gestraft terwijl je wilt verduurzamen.

Ferdinand Koster, directeur papierfabriek Sappi Maastricht

De papierindustrie betaalt net als veel andere industriebedrijven in de regio de Nederlandse CO2-belasting vanwege het gebruik van grote hoeveelheden gas. Het is iets dat Koster en andere directeuren dwarszit. “Je wordt gestraft terwijl je wilt verduurzamen.”

Bedrijven die niet kunnen verduurzamen omdat ze geen elektriciteitsaansluiting kunnen krijgen zouden vrijgesteld moeten worden van deze belasting, zegt Huneman-Verwayen. “Bedrijven moeten voorrang krijgen bij aansluiting op het elektriciteitsnet. Als dat niet kan moeten ze in ieder geval niet gestraft worden met een extra belasting.”

Het bedrijf in Maastricht maakt onderdeel uit van een groot internationaal concern. Ondanks de problemen met netcongestie en de ergernis over de hoge energielasten draait de fabriek goed, maar dat geldt volgens Koster niet voor alle bedrijven.

Noodzaak om te overleven

Hij ziet dat vanwege lange vergunningstrajecten voor verduurzamingsprojecten andere ondernemingen dreigen om te vallen. “Er zijn hier voorbeelden van projecten waar wordt gesproken over twee jaar realisatie en zes, zeven jaar vergunningstrajecten. Dan hoeft het niet meer, dan zullen een aantal bedrijven er niet meer zijn.”

Uiteindelijk kan ook de papierfabriek in Maastricht in de problemen komen als de kosten jarenlang veel hoger zijn dan in het buitenland. België en Duitsland liggen op een paar kilometer afstand en bedrijven daar hoeven minder geld uit te geven om te verduurzamen.

Verduurzaming is voor bedrijven niet alleen een idealistisch streven. Met het oog op de stijgende kosten van CO2-uitstoot de komende jaren is het ook een economische noodzaak om te kunnen overleven.

Share.
Exit mobile version