Een Repair Café in Vlissingen

NOS Nieuws

  • Jeroen Schutijser

    verslaggever Economie

  • Jeroen Schutijser

    verslaggever Economie

Wat in 2009 in Amsterdam begon als ideetje van milieuactivist Martine Postma is uitgewaaierd over het hele land. Elk dorp en elke wijk van een grote stad heeft inmiddels wel een Repair Café; een plek waar consumenten, bijvoorbeeld eens in de maand, naartoe kunnen met een kapot koffiezet-apparaat, een manke stoel of een broek met een kapotte rits. Vaardige vrijwilligers proberen het dan gratis te repareren.

Precies vijftien jaar na de start telt ons land bijna 700 Repair Cafés. Sterker nog, het idee van Postma heeft al in vijftig landen wortel geschoten. “Het spreekt mensen blijkbaar aan. Steeds meer mensen zien in dat we anders moeten consumeren om te zorgen dat de wereld leefbaar blijft en er nog iets van onze grondstoffen overblijft voor toekomstige generaties. Dus reparatie is absoluut hard nodig,” zegt Martine Postma.

Als er een draadje loszit, gooien mensen soms al een apparaat weg. Grote onzin natuurlijk.

Martine Postma, bedenker van het Repair Café

Postma vindt het “nergens op slaan” dat er nog steeds veel apparaten worden weggegooid als ze het even niet doen: “Als er een draadje loszit of het apparaat moet eigenlijk ontkalkt worden. Dat soort kleine, heel simpele dingen. Daarmee zijn mensen al zo onbekend dat ze het idee hebben: als de stofzuiger even niet meer goed zuigt, moet ie weg en moet ik een nieuwe kopen. Grote onzin.”

Postma kan wel berekenen hoeveel apparaten er per jaar in Nederlandse Repair Cafés worden gerepareerd. “De meeste cafés zijn twaalf keer per jaar open. Per bijeenkomst worden er gemiddeld 18 apparaten gerepareerd, 70 procent van wat wordt aangeboden. Vermenigvuldig je dat met bijna 700 cafés, dan kom je uit op zo’n 150.000 gerepareerde spullen.”

Reparateurs kritisch

De reparateurs in de cafés zijn kritisch. Volgens hen maken fabrikanten nog te veel artikelen die moeilijk of helemaal niet te repareren zijn. Doordat ze bijvoorbeeld gelijmd zijn in plaats van dichtgeschroefd. Of zoals Rinus Nijsse van het Repair Café in Vlissingen het in het NOS Radio 1 Journaal noemt: “Gewoon pesterij.”

Voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal is het daarmee eens: “Die kritiek op fabrikanten is niet nieuw, maar we zien de afgelopen jaren weinig verbetering”, zegt Jelle Pothoven, expert circulaire economie bij Milieu Centraal.

“Maar op Europees niveau gebeurt er wel veel. In 2026 wordt in Nederland een aantal nieuwe regels van kracht, waardoor het voor consumenten makkelijker en betaalbaarder wordt om een product te (laten) repareren. Naar verwachting hebben producenten dan nog een paar jaar nodig voordat alle regels worden nageleefd. We zullen als het goed is dus over een paar jaar verschil zien.”

Fabrikanten staan niet te springen om te reageren op vragen van de NOS. Directeur operations van Inventum, Ben Hofenk, zegt: “Ik ga niet in op uw vragen. Als het Repair Café met mij in gesprek wil, kunnen ze mij uiteraard benaderen. Dat is nog nooit gebeurd voor zover ik weet.” Wel zegt Hofenk dat Inventum op alle apparaten een garantie geeft van vijf jaar.

Branche-organisatie

De brancheorganisatie van fabrikanten van elektrische huishoudelijke apparaten, Applia, reageert schriftelijk op de kritiek van de Repair Cafés en Milieu Centraal. De koepel, waarbij onder meer Philips, Bosch, Miele en Tefal zijn aangesloten, schrijft: “Het repareren van huishoudelijke apparaten juichen wij van harte toe. Dat geldt zeker voor grote apparaten. Voor kleine huishoudelijke apparaten is de uitdaging complexer en lastiger, omdat het hoge arbeids- en logistieke kosten met zich meebrengt vergeleken met de financiële waarde van het product.”

Volgens Applia wordt er gewerkt aan een zichtbare reparatie-index op producten, zodat consumenten makkelijker een keuze kunnen maken voor producten die beter te repareren zijn. Dat is dan wel mede onder druk van de regels vanuit Brussel.

Share.
Exit mobile version