NOS Nieuws•
Een maand na de val van de Syrische dictator Assad krijgen hulpinstanties steeds vaker vragen van Syriërs in Nederland over mogelijkheden om naar het land te reizen. In Syrië is inmiddels een overgangsregering van de islamitische HTS-beweging aan de macht. Waar sommigen al op en neer zijn geweest of binnenkort vertrekken, wachten anderen de situatie af, uit angst en onzekerheid. Soms over de nieuwe machthebbers, soms over hun toekomst hier. In dit artikel doen vier mensen hun verhaal.
Rasha al Hosain ging met haar zusje naar Damascus:
“Er ging van alles door me heen toen ik hoorde dat het regime was gevallen. Allerlei emoties, maar vooral vreugde. Ik ging meteen naar mijn ouders en sloot aan bij de bijeenkomst in Utrecht, waar Syriërs bij elkaar kwamen. Iedereen was zo blij, we juichten en feliciteerden elkaar.
Toen ik besloot naar Syrië te gaan, was ik in Egypte met mijn zusje. Mijn vader, die al in Syrië was, vroeg ons te komen. We boekten een vlucht naar Libanon en reden daarna door naar Damascus. Ik kon niet geloven dat ik er weer was. Ik was er sinds 2013 niet geweest.
Na aankomst gingen we eten. Het gerecht dat ik koos bracht me terug naar vroeger. Dat gebeurde vaker, toen we onze familieleden opzochten en rondliepen door de straten. Het was warm en fijn en tegelijkertijd confronterend, omdat ik het gevoel kreeg dat we alles aan het inhalen waren wat we al die tijd hadden gemist.
Ik wil vaker terug naar Syrië, alleen zou ik er niet permanent willen wonen. Er is hoop, maar met dit nieuwe systeem weet ik niet wat de toekomst zal brengen voor het volk in Syrië. Ik zie de rest van mijn leven voor me in Nederland, maar vergeet niet waar ik vandaan kom.”
Bayan Chamout vertrok deze week naar Syrië:
“Ik raak nog steeds emotioneel als ik denk aan het feit dat Assad is gevallen. Zijn val betekent vrijheid, meer rechten. Geen akelige verhalen meer over gevangenen en martelingen.
Toen we het nieuws hoorden belden we meteen met familie. We gingen de straat op, dansten, vierden feest. Daarna dacht ik meteen: ‘ik moet ernaartoe’. Ik boekte een ticket naar Beiroet in Libanon, om daarvandaan met de taxi door te rijden naar familie in Syrië. Ik wilde ze omhelzen, blijdschap zien op het gezicht van de mensen, de vrijheid voelen.
Ik snap dat niet iedereen meteen naar Syrië wil. Het is spannend en onzeker. We weten niet wat er gaat gebeuren, hoe het leven eruit gaat zien. Maar niets is erger dan hoe het eerder is geweest.
Uiteindelijk zou ik voorgoed terug willen. Dat kan alleen niet zomaar. Ik moet inkomsten hebben, en mijn zoons spreken beter Nederlands dan Arabisch. Ik heb hier een leven opgebouwd, daarvoor ben ik ook dankbaar. Maar het blijft wel mijn droom om Syrië weer op te mogen bouwen.”
Aziz Beth Aho ziet vooral angst onder Syrische minderheidsgroepen:
“Als voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten spreek ik vaak met mensen uit de gemeenschap. Toen ik hoorde wat er was gebeurd, zocht ik meteen contact met hen en de landelijke vereniging. Hoewel ik begrijp dat Assads val veel mensen vreugde geeft, leven andere groepen dan soennitische moslims juist in onzekerheid.
We weten niet wat de overgangsregering van HTS gaat betekenen voor christenen, druzen, alawieten en andere minderheidsgroepen. We ontvangen verontrustende berichten over bedreigingen, mishandelingen en juist een inperking van rechten voor deze mensen in Syrië.
Ook onder het regime van Assad zijn deze bevolkingsgroepen onderdrukt, iedereen heeft geleden. Maar de huidige situatie belooft ook niets goeds. Er is angst om te moeten leven volgens andere religieuze voorschriften dan waar deze gemeenschappen voor staan.
Als we elkaar nou met zijn allen respecteren, zorgen voor vrijheid voor iedereen en een stem krijgen door mee te mogen regeren in Syrië, dan maken we stappen. Dan kunnen we angsten die er zijn wegnemen en met zijn allen positiever vooruitkijken dan we nu kunnen.”
Mahmoud Alsheikh Ibrahim heeft een verblijfsvergunning:
“Ik dacht dat het nooit zou gebeuren, ik heb zolang op dit nieuws gewacht. Dat het regime is gevallen is ongelofelijk. Het geluk dat ik nu voel, heb ik nog nooit op deze manier ervaren.
Een paar jaar geleden vluchtte ik naar Nederland. In Syrië studeerde ik, maar ik had daar hoogstwaarschijnlijk het leger in gemoeten. Als ik dat niet wilde, zou ik misschien ook in een van de gruwelijke gevangenissen belanden. Op mijn vlucht heb ik alleen mijn moeder niet mee kunnen nemen. Dat doet pijn.
Onder meer om die reden zit ik hier niet fijn op mijn plek. Mijn moeder is op leeftijd en een van mijn zussen is ernstig ziek. Nu wil ik graag weer naar Syrië, om hopelijk tijd met ze te kunnen doorbrengen én het land weer op te bouwen. Ik wil mijn studie herpakken, werken en anderen helpen.
Ik heb alleen een verblijfsvergunning en niet de middelen om zomaar terug te keren. Ik heb hulp nodig. Meerdere Syriërs met een verblijfsvergunning die ik spreek zitten in hetzelfde schuitje. Sommigen zijn onzeker over terugkeren omdat ze daarmee mogelijk hun kans op een plek in Nederland voorgoed zullen moeten vergeten. Maar ik ben er wel zeker van: ik wil en ga terug.”