NOS Nieuws•
Het doorplaatsen van jongeren in de jeugdzorg kan tot veel problemen leiden. Het sociale leven en de mentale gezondheid van minderjarigen lijden onder de noodgedwongen verhuizingen, blijkt uit een onderzoek in opdracht van stichting Het Vergeten Kind.
Als een rechter besluit een minderjarige uit huis te plaatsen, komt het kind regelmatig niet direct op de juiste plek. Een gebrek aan passende hulp of problemen op de woonplek zijn vaak redenen om jongeren te laten verhuizen naar een andere locatie.
Meer dan honderd jongeren werkten mee aan het onderzoek. Gemiddeld verhuisden zij zes keer nadat ze uit huis waren geplaatst. Sommigen zijn tijdens hun periode van jeugdzorg tot wel twintig keer verhuisd.
“Negen keer heb ik moeten verhuizen”, zegt de 21-jarige Serena. “Vaak was het onverwachts. Op de dag zelf kwam een groepsleider dan vertellen dat ik naar een andere plek moest. De reden was bijvoorbeeld dat er een plek vrij moest komen voor iemand anders of dat een locatie ging sluiten.”
Een doorplaatsing heeft een grote impact op de mentale gezondheid, geven de ondervraagde jongeren in het onderzoek aan. Het verhuizen naar een nieuwe woonplek kan zorgen voor angst, eenzaamheid en depressie. Ook ernstige klachten, zoals suïcidale klachten, komen voor.
Ook het sociale leven van jongeren krijgt soms een knauw door de verhuizingen. Door de afstand of bepaalde voorwaarden vanuit de nieuwe woonplek kunnen ze vrienden niet meer zien of vallen hobby’s weg. Ook kunnen ze soms tijdelijk niet naar school.
“Uiteindelijk ben ik gestopt om mij te hechten aan mensen”, vervolgt Serena. “Een band opbouwen gaat niet van de ene op de andere dag. Ik wist dat de kans altijd groot was dat ik weer moest verhuizen. Dus ik koos ervoor geen band meer op te bouwen met andere jongeren en de groepsleider.”
Aanhoudend probleem
Het onderzoek geeft het startschot voor de Week van Het Vergeten Kind met als thema doorplaatsingen. Dat is hetzelfde thema als zes jaar geleden.
“Het laat zien dat er nog te weinig is gebeurd”, zegt de directeur van de stichting, Margot Ende-van den Broek. “Mensen die het beleid maken zien inmiddels in dat dit een probleem is. Er zijn pilots geweest, maar kinderen en jongeren merken nog geen verbetering.”
Een meer menselijke en zorgzame aanpak is nodig, concludeert het onderzoek. Belangrijk is dat vaker de keuze wordt gemaakt om de hulp te verplaatsen, in plaats van de minderjarige. Ook het beter opleiden van hulpverleners om de oorzaak van moeilijk gedrag te kunnen achterhalen, kan doorplaatsingen voorkomen.
“Gemeenten moeten de zorg zo in gaan richten dat doorplaatsingen niet meer voorkomen. Zo moeten we af van leeftijdsgroepen, waarbij een kind of jongere weg moet van een locatie als ze een bepaalde leeftijd bereiken. Het systeem kan echt verbeterd worden met de juiste aanpak.”