Een inwoner staat aan de gemeentebalie. Foto ter illustratie

NOS Nieuws

De rol van gemeenten bij het ondersteunen van mensen op of rond het sociaal minimum heeft onbedoeld tot meer ongelijkheid geleid. Tussen gemeenten zijn grote verschillen tussen de hoogte van toeslagen en wie deze krijgt, concludeert het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). “Het is een onwenselijke ontwikkeling,” zegt directeur Arjan Vliegenthart.

Sinds 2015 hebben gemeenten een grotere rol bij het helpen van mensen met een laag inkomen. Gemeenten bepalen bijvoorbeeld de voorwaarden voor toeslagen zoals de inkomensgrens, maar kunnen ook besluiten de toeslag te verhogen met eigen geld. Het idee is dat gemeenten dichter bij de mensen staan en dus beter zien wat er speelt en nodig is.

“We zien dat gemeenten heel veel doen om hun inwoners daar waar nodig financieel te ondersteunen,” zegt Vliegenthart. “Tegelijkertijd moeten ze ook keuzes maken in wat ze wel en niet doen. Dat leidt soms tot verschillen tussen gemeenten die moeilijk zijn uit te leggen.”

Niet fout, wel zuur

Die verschillen zijn niet alleen te verklaren door de politieke kleur van de gemeente, aldus Vliegenthart. “Het komt nog meer door de diepte van de portefeuille.” Gemeenten die meer geld in kas hebben, beslissen namelijk weleens om de groep rechthebbenden uit te breiden of een bedrag boven op de standaardtoeslag te doen. “Dus sommigen keren 100 procent van het budget uit, maar anderen wel 130.”

Dat is niet fout, vindt Vliegenthart, “maar wel zuur”.

Voor het krijgen van een toeslag, of de hoogte hiervan, maakt het dus uit waar je woont. “Dat je, ondanks het landelijke karakter van een regeling, in de ene gemeente een lager bedrag ontvangt dan in de andere rijmt niet met het gegeven dat alle huishoudens met een laag inkomen recht hebben op dezelfde basisvoorzieningen.”

Een van die verschillen kwam bijvoorbeeld naar voren bij het uitkeren van de energietoeslag. “In de ene gemeente ontving je dus geen energietoeslag, in de andere gemeente wel,” vertelt Vliegenthart.

Ook bij bijvoorbeeld de inkomenstoeslag of de aanvullende ziekteverzekering zag het Nibud verschillen tussen gemeenten. Zo keren alle gemeenten een inkomenstoeslag uit van minimaal 120 euro aan een alleenstaande zonder kinderen, maar keren sommige gemeenten bijvoorbeeld 396 euro of 600 euro uit.

Ravijnjaar

Het zou beter zijn als deze dingen weer landelijk geregeld zouden worden, vindt het Nibud. “In theorie denk ik dat gemeenten het beter kunnen, omdat die dichter bij de burger staan. Maar toch zijn dit uitkomsten die niet gewenst zijn. Er moet landelijk gezorgd worden dat iedereen krijgt wat ze nodig hebben.”

In 2026 verwachten gemeenten het zogenoemde ‘ravijnjaar’, waarin ze te maken kunnen krijgen met grote financiële problemen. Dit komt onder meer door de afname van het gemeentefonds vanaf dat moment. “Het is een schier onmogelijke opgave voor gemeenten. Dan moeten ze hier misschien op gaan bezuinigen.”

Share.
Exit mobile version