NOS Nieuws••Aangepast
EU-buitenlandchef Kaja Kallas maakt zich zorgen over mogelijk geweld tegen minderheden in Syrië. Een zorg die meerdere ministers van Buitenlandse Zaken eerder ook hebben geuit. Na de val van het dictatoriale regime van Bashar al-Assad ligt de macht in het land bij rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS). Wat betekent het einde van de dictatuur voor minderheden, die samen een soort lappendeken vormen?
“Ik denk dat de overgrote meerderheid van de Syriërs, inclusief alawieten, christenen en andere minderheden, gebaat is bij de val van Assad. Natuurlijk zijn er zorgen over de toekomst, maar dit regime was vreselijk voor alle Syriërs”, zegt Midden-Oostendeskundige Kawa Hassan, verbonden aan de Amerikaanse denktank Stimson Center.
‘Tolerante houding’
“Het is nog te vroeg om te zeggen of dit de goede kant op zal gaan, maar de eerste signalen lijken goed”, zegt EU-buitenlandchef Kallas voorzichtig tijdens een bijeenkomst met Europarlementariërs. De nieuwe leiders zullen beoordeeld worden op hun daden, zegt ze.
De aandacht is gericht op rebellengroep HTS, die de val van het regime veroorzaakte. En op leider Abu Mohammed al-Jolani, die zijn verleden bij terroristische organisaties als Al Qaida en Jibhat Al-Nusra van zich af probeert te schudden. Daarom gebruikt hij weer zijn echte naam: Ahmed al-Sharaa.
HTS laat zich nu zien als een nationalistische beweging, die Syrië erkent in al zijn religieuze en etnische verscheidenheid.
“HTS heeft vertegenwoordigers van minderheden ontmoet en hen ervan verzekerd dat er geen wraakacties komen tegen die groepen zelf”, zegt Hassan, maar “er zijn absoluut ook legitieme zorgen over hoe HTS uiteindelijk zal omgaan met de rechten van christenen, alawieten, druzen en Koerden.”
De groepering lijkt zich tolerant op te stellen zowel richting christenen als sjiitische minderheden, beaamt hoogleraar en arabist Maurits Berger. “Daarmee laat HTS zich nu zien als een nationalistische beweging, die Syrië erkent in al zijn religieuze en etnische verscheidenheid. En dat ook in stand wil houden.”
Berger denkt dat de situatie voor sommige minderheden in het Assad-tijdperk meer zekerheden bood: “Assad en zijn vader hebben altijd bescherming geboden aan vele minderheden in Syrië. Daarom was hun regime ook populair bij bijvoorbeeld de christenen”.
Maar daar denkt Hassan anders over: “We zagen de afgelopen jaren ook veel ongenoegen vanuit de alawieten, christenen en andere minderheden”. Het regime beging ook misdaden tegen hen en zij durfden geen weerstand te bieden, legt hij uit.
“De perceptie dat Assad een beschermheer van de minderheden was, klopt niet”, zegt Hassan. De dictator vergrootte in zijn ogen bewust verschillen tussen minderheden uit om verdeeldheid te zaaien, iets wat hij inzette “als strategisch wapen”.
“Zo kon hij minderheden laten zien dat als het regime zou weggaan, zij ook zouden worden vermoord. Hij gebruikte de angst van minderheden vooral om zichzelf te beschermen.”
Kleine groep profiteurs
Kawa Hassan wijst erop dat een “hele kleine groep profiteurs de nadelen voelt na de val van het regime. Zij zaten in geheime diensten, zijn familieleden van Assad, of zakenmensen die het regime steunden.” Dat is de groep waartegenover HTS zich nu vijandig opstelt, zegt Hassan.
“Mensen die heel nauw betrokken waren bij het regime moeten volgens HTS berecht worden. Maar dat is ook juist een eis van veel Syriërs zelf, inclusief mensen uit bijvoorbeeld christelijke en alawitische gemeenschappen.”
In een persverklaring op de Syrische staatstelevisie heeft HTS-leider Sharaa gezegd dat folteraars die betrokken waren bij het martelen en doden van gevangenen zullen worden “achterhaald en berecht”.
Maurits Berger zegt dat Assad en zijn vader regeerden “met een strak seculiere hand”, maar dat “HTS dat waarschijnlijk gaat doen met een tolerante vorm van soennitische islam”.
De vraag is hoe dat uitpakt, want “de jihadistische bewegingen als Jibhat al-Nusra, waar HTS uit voortkomt, waren namelijk vooral fel gekant tegen de sjiitische minderheden”, aldus Berger.