Advocaat Yehudi Moszkowicz reageert op verdenkingen

De advocaat staat in België drugsbaron Flor Bressers bij, maar onze zuiderburen verdenken hem nu diensten te hebben verleend die niet door de beugel kunnen. Precies twee weken geleden, op 29 september, bezoekt advocaat Yehudi Moszkowicz in de gevangenis van Beveren, bij Antwerpen, zijn Belgische cliënt Flor Bressers. Daar wordt hij gearresteerd door de federale gerechtelijke politie en meegenomen voor verhoor. De rechter-commissaris besluit om hem na aan te houden en vrijt e laten, maar wel onder voorwaarden. Ook worden na zijn aanhouding op verzoek van België zijn woning en kantoor in Utrecht doorzocht.
Ondanks de beschuldigen is hij vandaag wel aan het werk in de rechtbank in Zwolle en reageert op de onthullingen. Moszkowicz geeft onder meer aan dat de vertrouwelijke gesprekken tussen hem en zijn client zijn afgeluisterd. “Er heeft zich in in België tijdens een bezoek van mij aan mijn cliënt Flor S. een incident voorgedaan”, stelt hij. “Het Openbaar Ministerie in België heeft een verdenking over mij doen rijzen dat ik lid zou zijn van de criminele organisatie van deze cliënt – voor zover die organisatie zou bestaan overigens – en dat hebben ze onder andere proberen te onderbouwen door de vertrouwelijke gesprekken tussen mij en die cliënt af te luisteren tijdens mijn bezoeken bij hem In de gevangenis in Beveren, waar hij verblijft. Dat is een zeer zware inbreuk op de verdedigingsrechten van mijn cliënt en mijn positie als advocaat. Dat wil ik eerst gezegd hebben.”
Moszkowicz vervolgt: “Maar – en nu komt het: wij hadden het ernstige vermoeden dat dat inderdaad het geval was, dat wij werden afgeluisterd. En om dat te ontmaskeren hadden wij een een plan willen ontwikkelen wat we een projectnaam hebben gegeven, zodat wij op een later moment konden aantonen dat wij inderdaad tijdens onze vertrouwelijke gesprekken zijn afgeluisterd. Nog voordat er überhaupt uitvoering kon worden gegeven aan het plan om dat te ontmaskeren, werden we al eigenlijk door het Openbaar Ministerie daar bruut in verstoord. Nu is het zo dat in die gesprekken – omdat wij het vermoeden hadden dat we werden afgeluisterd, zijn wij ook steeds meer versluierd gaan spreken – want we wilden niet dat de verdedigingsstrategie en de vertrouwelijke informatie die wij wilden uitwisselen zou worden gehoord door het Belgische Openbaar Ministerie. En dat is de ironie in deze kwestie, dat men juist omdat er vaag werd gesproken, en overigens ik kan u zeggen dat alle advocaten op enig moment op versluierde manier met hun cliënt gesprekken hebben, omdat je altijd een rekening mee houdt dan wordt je had afgeluisterd.”
En daar is dus een extra verdenking over ontstaan volgens Moszkowicz. “Zelfs gesprekken die gaan over mijn honorarium. Dus dat wordt besproken van: ‘Oké er moet nog iets betaald worden’ of noem maar op. Dat is als belastend volgens het Openbaar Ministerie in België uitgelegd.”
“Ik ben bij de onderzoeksrechter geweest die heeft mijn heel kritische vragen gesteld en het is mijn stellige overtuiging dat, nadat ik binnen de grenzen van mijn beroepsgeheim daar uitleg over heb kunnen geven, dat dat de reden voor haar is geweest om te zeggen: ‘Oké meneer Moszkowicz, gaat u maar naar huis’. Uiteraard neemt een onderzoeksrechter in België haar – het is een vrouw namelijk – vak serieus en zegt zij niet zomaar: ‘Oké, we laten alles vallen’, en heeft ze mij voorwaarden opgelegd. Onder andere dat ik geen contact met mijn cliënt onderhoudt. En dat is het meest trieste aan dit geval, dat we door deze verdenking van het Openbaar Ministerie uiteindelijk moeten constateren dat alle verdedigingsrechten die mijn cliënt heeft ,met name het recht op onbevangen contact met zijn advocaat en het recht op een advocaat naar keuze, nu zijn verdampt. Ik heb er het grootste en het volste vertrouwen in dat deze verdenking uiteindelijk zal verdampen, volledig. En ik zal ook volle kracht vooruit mijn werk blijven doen. Ik sta een goed contact met de deken uit mijn arrondissement. Ik heb haar volledig uitleg kunnen geven en nou op dit moment is dat wat ik daarover kan zeggen.”