In samenwerking met
L1 Nieuws
NOS Nieuws•
Zeeland, Brabant en Limburg zijn bang dat ze nog jarenlang opgescheept zitten met het vervoer van ammoniak en andere gevaarlijke stoffen over het spoor. Omdat dat vervoer vaak dwars door de steden en woonwijken plaatsvindt, denken de provincies dat de overlast en onveiligheid voor omwonenden verder toenemen, meldt L1 Nieuws.
In een boze brief namens een groot aantal gemeenten in Zuid-Nederland doet de Venlose wethouder Marij Pollux de oproep om gevaarlijke stoffen niet langer per trein, maar via een ondergrondse pijpleiding te vervoeren.
Ze wijst erop dat het vervoer van de giftige en vaak brandbare lading naar verwachting ook nog eens sterk toeneemt. “Vanwege de beperkte capaciteit van het spoor, is een mogelijke verviervoudiging van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen onwenselijk”, schrijft ze in haar brief aan minister Hermans. Pollux wil dat er alsnog een onderzoek komt naar het aanleggen van leidingen.
Ondergronds buizenstelsel
Veel gemeenten langs het spoor in Zeeland, Brabant en Limburg vinden al jaren dat er een veilig alternatief moet komen voor de goederentreinen met gevaarlijke stoffen die dagelijks langskomen.
In feite vindt het kabinet dat ook: eerder is een miljardenplan opgesteld voor een ondergronds buizenstelsel dat vanaf de Rotterdamse haven via Moerdijk naar Duitsland loopt. Via de zogenoemde Delta Rhine Corridor (DRC) zouden stroom en CO2, maar ook gevaarlijke stoffen zoals ammoniak en lpg veilig onder de grond kunnen worden vervoerd.
Bedrijven twijfelen
Maar vorige week maakte minister Hermans bekend dat er wel een ondergrond buizenstelsel komt, maar alleen voor het vervoer van waterstof en CO2. “Het oorspronkelijke plan, waarin meerdere modaliteiten zoals ammoniak en gelijkstroomkabels werden gecombineerd, bleek te ambitieus en complex”, stelt ze.
“Onderlinge afhankelijkheid en ruimtelijke beperkingen leidden tot aanzienlijke vertragingen. Door het project nu te richten op waterstof en CO2, belangrijk voor de verduurzaming van de industrie, kan het project verder en ontstaat duidelijkheid voor alle betrokken partijen.”
Wat ongetwijfeld meespeelt bij haar besluit is dat de begroting voor het project niet gemakkelijk is rond te krijgen. Het netwerk kost miljarden, en bedrijven die afhankelijk zijn zullen daarvoor tientallen miljoenen euro’s per jaar moeten opbrengen. Ze twijfelen.
“We weten niet hoe de economie er over dertig jaar uitziet, of welke alternatieve stoffen er dan beschikbaar zijn”, zei Loek Radix, directeur van het chemische bedrijventerrein Chemelot in Zuid-Limburg, vorig jaar.
Gemiste kans
In veel betrokken gemeenten wordt gesproken over een gemiste kans. In Brabant bijvoorbeeld wijst een aantal burgemeesters erop dat het project de mogelijkheid bood om een aantal problemen tegelijk aan te pakken: het verduurzamen van de industrie, het vergroten van de veiligheid rond het spoor én het versnellen van woningbouw.
Immers, zolang de goederentreinen hun gevaarlijke stoffen blijven vervoeren, kunnen er uit veiligheidsoverwegingen nauwelijks of geen nieuwe woningen langs het spoor worden gebouwd.
Belangrijke hobbel
“Het is een gemiste kans om slechts twee en niet meteen vier leidingen neer te leggen”, reageert burgemeester Weterings van Tilburg bij Omroep Brabant. “‘Treinen met gevaarlijke stoffen blijven door onze stadscentra, door onze dorpen en over het platteland denderen, terwijl er een veilig alternatief is. Waarom zouden we niet proactief deze stap zetten in plaats van in de toekomst Brabant een tweede keer open te ritsen om alsnog leidingen aan te leggen?”
“Met dit besluit blijven er gevaarlijke treinen door onze dorpen en steden rijden. Dwars door drukke gebieden. Dwars door gebieden waar veel woningen kunnen en moeten worden gerealiseerd”, zegt zijn collega Paul Depla van Breda. “Het Rijk had een belangrijke hobbel kunnen wegnemen. Helaas is dat niet gebeurd. Met alle gevolgen voor de kansen voor onze bouwplannen en veiligheid van onze bewoners.”